Z&W AFLSUITENDE TOETS FASE 4

Fase 4
afsluitende toets
zorg en welzijn
1 / 40
next
Slide 1: Slide
dienstverleningPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Fase 4
afsluitende toets
zorg en welzijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dienstverlening is werken met ..
A
Schoonmaken, kapper & ouderen.
B
Kinderen, kapper & ouderen.
C
Schoonmaken, kapper, ouderen en huishouden.
D
Schoonmaken, kapper, ouderen, huishouden en kinderen.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat lees je hier?
A
30 C wassen, niet strijken
B
Niet in de droger, warm strijken
C
Niet bleken, 30 C wassen, strijken
D
Stomerij, heet strijken

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kun je de was sorteren?
A
Op kleur en op materiaal
B
Op materiaal en op temperatuur
C
Op kleur en op maat
D
Synthetisch en natuurlijk

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zijn wassymbolen
belangrijk?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Ergonomisch werken heeft te maken met:
Veilig werken
Gezond werken
Efficient werken
Lager ziekteverzuim
Gezelligheid met de patiënt
Communicatie

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is schoonmaken?
A
Verwijderen van bacteriën
B
Verwijderen van zichtbaar en onzichtbaar vuil
C
Verwijderen van virussen
D
Verwijderen van stofdeeltjes

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe moet je een raam schoonmaken?
A
A) Je maakt het raam nat met water, schuimt het in met zeep en veegt het af met een doek.
B
Je maakt het raam nat met water, gebruikt een spons om schoon te maken, en haalt het water eraf met een trekker.
C
Je droogt het raam met een doek en dan maak je het schoon.
D
Je maakt het raam eerst droog en gebruikt daarna water om het schoon te maken.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk verschil tussen professioneel schoonmaken en schoonmaken thuis?
A
Thuis maken we schoon omdat een rommelig huis niet rustgevend is.
B
Schoonmaken thuis is anders dan schoonmaken als een professional.
C
Het is gezonder als alles opgeruimd is.
D
Professioneel schoonmaken vereist een goede planning en reinheidseisen.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is klamvochtig schoonmaken?
A
Stof en vuil afnemen met een natte doek.
B
Stof en vuil afnemen met een droge doek.
C
Stof en vuil afnemen met een goed uitgewrongen doek.
D
Stof en vuil afnemen met een stuk keukenpapier.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste werkvolgorde bij het schoonmaken?
A
Werk van hoog naar laag
B
Werk van droog naar nat
C
Werk van schoon naar vuil
D
Werk van vuil naar schoon

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

schoonmaakfrequentie

handschoenen dragen is een
wat is smet schoon?
Wat is huishoudelijk schoon?
hoe vaak iets schoongemaakt wordt
Hygiëne regel
de ruimte vrij moet zijn van micro organismen
stof afnemen, stof wissen, stofzuigen en nat reinigen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Wat kun je 
vrijwillig doen?
Er zijn veel dingen die je vrijwillig kunt doen maar veel beroepen kunnen alleen gedaan worden door professionele werkers. Sorteer het werk.
Vrijwilligerswerk
Professioneel werk
Piloot
Dokter
Boodschappen doen
Docent
Werken in het buurthuis
Oma helpen met huishouden
Ramen lappen bij de buurman
Vuilnisman
Jeugdcoach korfbal
Helpen in de tuin van je oom

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Welk gevarensymbool is hier afgebeeld?
A
Brandgevaarlijk
B
Explosief
C
Irriterend
D
Giftig

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Praten met vrienden
Praten met bewoners
bijpraten
je-vorm
nette taal
u-vorm
notitie maken
grappen maken

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

ouderen
schoolkind
baby
douchezitje
rubber tegels
traphekje
alarmknop
zijwieltjes
afdekplaatje voor het stopcontact

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Asociaal gedrag
Plicht
Vrijheid
Respect
Myko kiest ervoor zijn haar roze te verven.
Guido dringt voor bij de kassa.
Trudy staat op in de bus voor een oudere meneer
 Tonia moet om 8 uur op haar werk zijn

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen schoonmaakmiddelen en desinfecteermiddelen?
A
Schoonmaakmiddelen doden bacteriën en virussen en desinfecteermiddelen zijn bedoeld voor het verwijderen van vuil.
B
Schoonmaakmiddelen en desinfecteermiddelen zijn hetzelfde.
C
Schoonmaakmiddelen zijn bedoeld voor het verwijderen van vuil en desinfecteermiddelen doden bacteriën en virussen.
D
Schoonmaakmiddelen zijn alleen bedoeld voor het schoonmaken van oppervlakken.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer zet je een waarschuwingsbord neer?
A
Stofwissen
B
Moppen
C
Stofzuigen
D
Bij interieur onderhoud

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de goede naam voor het schoonmaken van een kantoor
A
Sanitair
B
Interieur
C
Moppen
D
Stofwissen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij stofwissen in lange banen (grote tussenruimte) loopt je __________ de stofwisser
A
naast
B
achter
C
voor

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Als je onder een kast moet stofwissen, welke houding moet je dan aannemen?
A
bukken door je knieën te buigen
B
rechtop staan
C
zitten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke handeling zien we hier?
A
moppen
B
schrobben
C
stofwissen
D
dweilen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke handeling zie je hier?
A
moppen
B
schrobben
C
stofwissen
D
voorspoelen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke vloeren kun je stofwissen?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
Klik er 1 aan
A
tapijt
B
laminaat
C
planken vloer
D
tegelvloer

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen als een kind schoonmaakmiddel binnenkrijgt?
A
Iemand over de kop hangen.
B
De huisarts bellen.
C
Iemand mond-op-mond beademing geven.
D
Alarmnummer 112 bellen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste schoonmaakmiddel
A
Allesreiniger
B
Schuurmiddel
C
Wasmiddel
D
Soda

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen voordat je een schoonmaakmiddel gebruikt ?
A
Gelijk mengen
B
Aan de fles ruiken
C
De fles goed schudden
D
Het etiket lezen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet je hoeveel schoonmaakmiddel je moet gebruiken?
A
Dat staat op het etiket van het schoonmaakmiddel
B
Dat kun je gokken
C
Dat staat op de emmer
D
Dat weet je niet

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

DIENST
Kappersschaar
Inkt voor de printer vervangen
Bedienen in een restaurant
Pannenset
Vloer dweilen
Knutselen met kinderen
Fiets
Lunch klaarmaken voor oudere vrouw
Kookworkshop

Slide 30 - Drag question

Als assistent diensverlening en zorg verleen je diensten.
Begroeten van de groep.
Helpen van de bewoner.
Activiteit doen met de bewoner
Afruimen na de lunch
Afscheid nemen van de bewoners
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn sanitaire voorzieningen?
A
plekken waar je aan je persoonlijke ontwikkeling kan werken
B
plekken waar je aan je persoonlijke hygiëne kan werken
C
plekken waar je aan je persoonlijke kracht kan werken
D
plekken om te rusten

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat niet op de kar bij sanitaironderhoud?
A
Stofwisdoek
B
Roze werkdoek
C
Glasdoek
D
WC papier

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat maak je eerst schoon bij sanitaironderhoud?
A
de wc deksel
B
de wc bril
C
de vloer
D
de deur

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de werkvolgorde bij het schoonmaken van het sanitair?
A
-Van vuil naar schoon -Van laag naar hoog -Van binnen naar buiten
B
De eerste tien stapjes uit het werkboek van sanitair.
C
De eerste vijf stapjes uit het werkboek van sanitair.
D
-van schoon naar vuil -Van buiten naar binnen -Van hoog naar laag

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

wat betekend dit strijk-symbool?
A
Niet geschikt om te strijken.
B
Strijken op gemiddelde tempratuur.
C
Strijken op lage tempratuur.
D
Strijken op stoom stand.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Op hoeveel graden mag je strijken?
A
Lauw strijken
B
Niet strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Waar begin je mee als je gaat strijken?
A
het pakken van de strijkplank
B
of je het textiel wel gestreken mag worden
C
het pakken van het strijkijzer
D
het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Water koken
Pasta toevoegen
Pasta beetgaar koken
pasta afgieten
pasta naspoelen

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de woorden naar het juiste plaatje
Geduldig
Invullen
Recept
Lunch

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions