7.1 De verlichting

Werken in Expertgroepen 
1. Jullie gaan zelf aan de slag met Hoofdstuk 7.
2. Eerst maak je een groep van 3. 
3. Vervolgens kies je een paragraaf uit die je gaat presenteren
     Leerling 1:  Paragraaf 7.1 - De Verlichting 
     Leerling 2: Paragraaf 7.2 - Het ancien régime
     Leerling 3: Paragraaf 7.3 - De democratische revoluties 
     Leerling 4: Paragraaf 7.4 - Kolonialisme en slavernij 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werken in Expertgroepen 
1. Jullie gaan zelf aan de slag met Hoofdstuk 7.
2. Eerst maak je een groep van 3. 
3. Vervolgens kies je een paragraaf uit die je gaat presenteren
     Leerling 1:  Paragraaf 7.1 - De Verlichting 
     Leerling 2: Paragraaf 7.2 - Het ancien régime
     Leerling 3: Paragraaf 7.3 - De democratische revoluties 
     Leerling 4: Paragraaf 7.4 - Kolonialisme en slavernij 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lesdoelen 
  • Je kunt aan het eind van de lessenserie:
  • Een verlicht idee koppelen aan een verlichte filosoof, waarbij
  • je kunt uitleggen op welk sociaalmaatschappelijk vlak dit idee betrekking heeft. 

Slide 5 - Slide

OPDRACHT 1
* Ga in je boek door 7.1 grasduinen voor informatie over de Verlichting.

* Ga op zoek naar de basisfeiten... WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE?
noteer je bevindingen in je schrift
timer
15:00

Slide 6 - Slide

* Ga in je boek door 7.1 grasduinen voor informatie over de Verlichting.

* Ga op zoek naar de basisfeiten... WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE?
noteer je bevindingen hieronder.
timer
15:00

Slide 7 - Open question

Nabespreken
Verlichting is ...
  • WIE: intellectuele beweging 
  • WAT: een verandering van denkwijze, dat leidt tot een nieuw wereldbeeld
  • WAAR: in Europa. Beginnend in Engeland. 
  • WANNEER: 18e eeuw (begint overal op ander moment)
  • WAAROM: vloeit voort uit eerdere stromingen: wetenschappelijke    revolutie; empirisme; rationalisme
  • HOE: het uitgaan van feiten en logisch nadenke (rationalisme) en onderzoek / waarneming (empirisme). Verspreid door het gebruik van artikelen en boeken. 

Slide 8 - Slide

de Verlichting
In hoeverre veranderde de manier van denken gedurende de Verlichting?

Slide 9 - Slide

Al in de Middeleeuwen was er een houding ontstaan waarbij de kerk en diens priesters de wereld uitlegde. Je hoefde niets te onderzoeken, want de Bijbel (en de kerk als diens verteller) kon alle antwoorden geven.


Slide 10 - Slide

Maar hoe kon deze houding gaan veranderen?

  • De wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw hadden wetenschappers een groot vertrouwen in het menselijke vermogen gegeven. 
  • Het menselijk verstand bleek breed toepasbaar op onbekende aspecten van het leven. 
  • Hoewel God belangrijk bleef, gingen mensen onafhankelijk van de kerk en het geloof onderzoek doen. 

Slide 11 - Slide

Kerngedachte van het Verlichte denken

Slide 12 - Slide

OPDRACHT 1
* Op de volgende 5 slides staan thema's uit de 18de eeuw. 
*  Lees slides met de thema's. Doe dit met aandacht. 
* Na elke slide krijg je een scherm om de volgende vraag te  beantwoorden: 

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker 
   over het thema zal denken? Gebruik hierbij de drie kerngedachten.

Slide 13 - Slide

1
Op 1 november 1755 is het Allerheiligen, een katholieke feestdag. Veel mensen zitten in de kerk als om 10 uur een zware aardbeving Lissabon treft. Huizen en kerken storten in, er breekt brand uit en er volgt een tsunami. Naar schatting sterven 30.000 mensen. Veel mensen zagen de ramp als straf van God voor hun zonden.

Slide 14 - Slide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 1 zal denken?

Slide 15 - Open question

2
In het Frankrijk van de 18de eeuw kende men een standenmaatschappij; de eerste stand (de geestelijken), de tweede stand (de adel) en de derde strand (de rest van de bevolking).
Men had niet de mogelijkheid om later in het leven in een volgende stand te komen. De hogere standen hadden alles voor het zeggen in het land, de simpele arbeiders of boer had helemaal geen privéleges. De derde stand moest bijvoorbeeld als enige belasting betalen, daarnaast moest ook nog eens 10% van het loon afgestaan worden aan de kerk. De normale arbeider of boer had normaal gesproken al een erg mager inkomen, door deze regels had de gemiddelde arbeider echter helemaal niets meer te eten.

Slide 16 - Slide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 2 zal denken?

Slide 17 - Open question

3
Absolute macht is niet natuurlijk. Het is duidelijk dat het absolute koningschap niet past binnen de wetten der natuur. Volgens deze wetten heeft iedereen bepaalde natuurrechten. Deze natuurrechten bepalen dat iedereen recht heeft op leven, vrijheid en bezit. De absolute macht van koningen vormt een bedreiging voor deze rechten.


Slide 18 - Slide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 3 zal denken?

Slide 19 - Open question

4
In Rusland waren boeren niet in dienst van een heer, maar waren zijn bezit. Ze moesten voor hem werken en hadden bijna geen rechten. Ze mochten nooit verhuizen. Daarom werden zij ‘lijfeigenen’ genoemd. De heer had alle macht over hen. Hij mocht ze straffen en soms zelfs doodmaken. De lijfeigenen vormden 90 procent van de Russische bevolking.

Slide 20 - Slide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 5 zal denken?

Slide 21 - Open question

5
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren.

Slide 22 - Slide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 7 zal denken?

Slide 23 - Open question

OPDRACHT 2
1. Bedenk (of zoek online) een huidig maatschappelijk thema/onderwerp, waarvan jij vindt dat deze wel of niet de kerngedachten van de verlichting uitstraalt. 
2. Bedenk (minimaal) 2 argumenten vóór en 1 argument tegen jouw standpunt. 

Slide 24 - Slide

H7 Pruiken en revoluties



7.1 De verlichting

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Waarom verlichting?

  • Het rationele denken van de Verlichting wilde een einde maken aan de ‘duisternis’ van onwetendheid, domheid en intolerantie.  (bijv. bijgeloof)

Durf te weten

Slide 27 - Slide

De mens is van nature goed(?)

Slide 28 - Slide

Mag je alles durven denken? Ook als dat ingaat tegen je geloof, je ouders of de regering?

Slide 29 - Slide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les kun jij:
1. Uitleggen wat wordt bedoeld met natuurrechten, en
2. hoe deze terugkomen bij Rousseau en Locke, en
3. beredeneren of Montesquieu een voor- of tegenstander was van het absolutisme 

Slide 30 - Slide

Denken over politiek (1/2)
  • Locke: de mens heeft natuurrechten.
  • Dit zijn universeel gegeven en onvervreemdbare rechten, bijv.:
  • Elk mens is vrij en gelijk. Dit maakt besturen lastig. Oplossing: 
  • Via een sociaal contract worden een deel van deze rechten in handen van een overheid geplaatst. 
  • Deze overheid moet de rechten beschermen, anders mag het volk in opstand komen 


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Denken over politiek (1/2)
  • Rousseau: Voorstander van natuurrechten, vertegenwoordigd door de volkssoevereiniteit: 
  • Het hoogste gezag in een staat moest het volk zijn. 
  • Dit hoogste gezag vertegenwoordigt de algemene wil en mag de minderheid diens wil opleggen. 


Slide 33 - Slide

Denken over de politiek (2/2)
Montesquieu: hield zich bezig met het voorkomen van onderdrukking. Als één persoon te veel macht heeft zorgt dit voor onderdrukking en corruptie. Daarom bedacht hij een politiek model. 

  1. De wetgevende macht: het parlement (bijv. volksvertegenwoordiging) moet wetten vaststellen (maken van wetten).
  2. De uitvoerende macht: de regering (bijv. koning/ministers) moeten de wetten uitvoeren. 
  3. De Rechtsprekende macht: onafhankelijk rechters beoordelen of de wetten worden nageleefd.
Trias Politica

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide