This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
gesprekken voeren
Slide 1 - Slide
Waar let je op als je een gesprek met een cliënt voert.
Slide 2 - Mind map
Wat is empathie en waarom is empathie tonen belangrijk?
Slide 3 - Open question
De opbouw van een gesprek
begin ( kennismaken/doornemen agenda)
middenstuk (bijvoorbeeld bespreken agendapunten)
afronding ( samenvatten en afspraken maken)
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
soorten gesprekken
kennismakingsgesprek
informatief gesprek
instructiegesprek
probleemoplossend gesprek
slecht nieuwsgesprek
telefoongesprek
Slide 6 - Slide
Opdracht
maak een groepje van 3 of 4
noem bij ieder gesprek een voorbeeld vanuit de praktijk
benoem ook de aandachtspunten
bespreek wie het straks gaat terugkoppelen aan de groep
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Oefening instructie gesprek
Vertel waarover je instructie gaat geven.
Vraag aan de ander of hij of zij de taak al eens eerder heeft uitgevoerd.
Leg stapsgewijs uit wat de bedoeling is.
De ander stelt tussendoor vragen aan je als iets niet duidelijk is.
Doe voor hoe iets moet als dat mogelijk is.
Laat de ander het nadoen.
Leg eventueel uit hoe de ander het beter kan doen.
Controleer tussendoor of de ander je kan volgen.
Vraag aan het eind of de instructie duidelijk was en of er nog vragen zijn.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Hoe ging het?
Tip en top :)
Slide 11 - Slide
Als je uitlegt wat het doel van het gesprek is en hoe het gesprek verloopt, dan zit je in de...:
A
Aanloopfase
B
Planningsfase
C
Themafase
D
Slotfase
Slide 12 - Quiz
Gesprek in de pauze
A
Formeel
B
Informeel
Slide 13 - Quiz
Hoe begin je een telefoongesprek?
A
Hoi
B
Hallo
C
Goedemiddag
Slide 14 - Quiz
Waar moet je aan denk en bij een telefoon gesprek?
Slide 15 - Mind map
Je begint een zakelijk telefoongesprek met:
A
Hoi met ...
B
Goedemorgen/goedemiddag u spreekt met ...
C
Ik wil de manager spreken!
D
Hallootjes, u spreekt met ...
Slide 16 - Quiz
Slechtnieuws gesprek. Wanneer vertel je het slechte nieuws?
A
Het einde van het gesprek
B
Aan het begin van het gesprek
C
Je wacht tot de ander er over begint
D
Je stuurt een mailtje met het slechte nieuws
Slide 17 - Quiz
Groepsgesprek
Een sportbegeleider die een activiteit voorbereidt met een groep kinderen.
Een helpende die met leerlingen praat over een activiteit die ze moeten organiseren.
De medewerker facilitaire dienstverlening die een werkoverleg heeft.
Slide 18 - Slide
Suggestieve vraag
Een vraag die het antwoord al een beetje in zich heeft of de ander in een bepaalde richting stuurt.
De suggestieve vraag stuurt de ander dus naar een bepaald antwoord, bewust of onbewust.
Slide 19 - Slide
Los samen het raadsel op!
De boer moet de wolf, de geit en de kool naar de overkant van de rivier brengen met een bootje.
Hij kan per keer maar 1 van de drie meenemen.
Als hij de wolf en de geit samen laat, eet de wolf de geit op. Als hij de geit en de kool samen laat, eet de geit de kool op. Hoe krijgt de boer alle drie veilig naar de overkant?"
Slide 20 - Slide
Oplossing
De boer neemt eerst de geit mee naar de overkant.
Dan gaat hij terug en neemt de wolf mee.
Hij laat de wolf aan de overkant en neemt de geit weer mee terug. Vervolgens neemt hij de kool mee naar de overkant en laat de geit achter. Ten slotte gaat hij terug om de geit op te halen.
Slide 21 - Slide
Actief luisteren
Inventariseren van wensen
Registreren van gegevens
Mogelijkheden online communicatie
Klantvriendelijkheid
Slide 22 - Slide
Communicatie
Communicatieschema
Zender
Ontvanger
Boodschap
Medium
Slide 23 - Slide
Verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie:
Spreken
Non-verbale communicatie:
Lichaamstaal
Gezichtsuitdrukkingen
Gebaren
Stemklank
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Opdracht
Slide 26 - Slide
Luisteren
Luisteren meer dan alleen horen
Horen gebeurt vanzelf,
Luisteren is bewust aandacht geven aan wat iemand zegt.
In de zorg is goed luisteren heel belangrijk, omdat je zo de cliënt beter begrijpt en passende zorg kunt geven.
Slide 27 - Slide
Actief luisteren
Actief luisteren is een manier van luisteren waarbij je duidelijk laat merken dat je de ander wilt begrijpen.
Dit doe je met:
Verbale signalen
Non-verbale signalen
Slide 28 - Slide
Geef een voorbeeld van een open vraag
Slide 29 - Open question
Open vraag
Laat iemand meer vertellen.
Je begint een open vraag met 'hoe', 'wat', 'waarom', of 'vertel me over'. Bijvoorbeeld: 'Hoe voelt u zich vandaag?'
Open vragen helpen mensen om meer informatie te geven.
Slide 30 - Slide
Geef een voorbeeld van een gesloten vraag
Slide 31 - Open question
Gesloten vragen
Vragen waarop iemand met 'ja' of 'nee' kan antwoorden, of met een kort antwoord.
Gesloten vragen zijn handig als je snel iets moet weten. Bijvoorbeeld: 'Heeft u vandaag al gedronken?' of 'Wilt u jam of kaas op uw brood?'
Gesloten vragen helpen niet om veel te weten te komen over hoe iemand zich voelt.
Slide 32 - Slide
Maak van een gesloten vraag een open vraag
Gesloten vragen:
1. Heeft u goed geslapen?
2. Wilt u douchen?
3. Bent u verdrietig?
4. Gaat u mee wandelen?
Maak open vragen van bovenstaande vragen!
Slide 33 - Slide
Open of dicht - loop naar de kant
- de linkerkant van lokaal = open vraag
- de rechterkant van lokaal = gesloten vraag
- ik ga vragen oplezen en als je een open vraag hoort loop je naar links, hoor je een gesloten vraag dan loop je naar rechts!
Slide 34 - Slide
Geef een voorbeeld van een suggestieve vraag
Slide 35 - Open question
voorbeelden suggestieve vragen
- U vindt de soep lekker, he?
- U wilt vast nog een kopje koffie?
- U wilt zeker wel even douchen, toch?
Slide 36 - Slide
Geef een voorbeeld van een gerichte vraag
Slide 37 - Open question
Gerichte vragen
Vragen over een bepaald onderwerp of bepaalde situatie.
Helpen om meer details te krijgen.
Je stelt een cliënt bijvoorbeeld eerst de vraag: 'Heeft u lekker ontbeten?'
Een gerichte vraag daarna zou kunnen zijn: 'Wat heeft u gegeten voor het ontbijt?'
Je kunt gerichte vragen gebruiken voor meer informatie.
Slide 38 - Slide
LSD
Een goede methode om actief te luisteren en te zorgen dat je alles begrijpt en niets mist, is de LSD-methode:
Luisteren,
Samenvatten,
Doorvragen.
Slide 39 - Slide
LSD
Luisteren
Luisteren is de eerste stap. Je geeft alle aandacht aan de cliënt en laat alles wat hij zegt goed tot je doordringen. Je kijkt de cliënt aan, knikt om te laten zien dat je luistert, en onderbreekt niet. Het is belangrijk dat de cliënt zich vrij voelt om te praten.
Slide 40 - Slide
LSD
Samenvatten
Daarna vat je samen wat je gehoord hebt. Dit doe je door in je eigen woorden te zeggen wat de cliënt net verteld heeft. Je zegt bijvoorbeeld: 'Als ik het goed begrijp, zegt u dat ...' De cliënt kan dan zeggen of het klopt of iets verbeteren als dat nodig is.
Slide 41 - Slide
LSD
Doorvragen
Soms is niet alles meteen duidelijk. Dan heb je meer uitleg nodig. Je vraagt dan door. Bijvoorbeeld: 'Kunt u me daar meer over vertellen?' of 'Wat bedoelt u precies met ...?' Dit helpt je om alles helder te krijgen.
Slide 42 - Slide
Opdracht
"Aan de klets"
Samen aan de klets over vroeger.
Je vertelt je gesprekspartner over vroeger
Je gesprekspartner vertelt dit aan de groep
Heeft je gesprekspartner alles verteld wat jij gezegd hebt?