H3 par. 3.6 Het christendom in het Romeinse Rijk

Memo brugklas H/V
H3. Het Romeinse Rijk
par. 3.6 Het christendom in het Romeinse Rijk
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Memo brugklas H/V
H3. Het Romeinse Rijk
par. 3.6 Het christendom in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
  • Kun je 2 redenen geven waarom het Joodse geloof een bijzonder geloof was.
  • Weet je wie Jezus van Nazareth was en welke boodschap hij verkondigde.
  • Kun je uitleggen waarom Jezus stierf aan het kruis.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
  • Weet je wat de bijbel is.
  • Kun je uitleggen waarom de boodschap van Jezus vooral bij arme mensen aansloeg.
  • Weet je wie keizer Nero, Constantijn en Theodosius waren en wat zij voor het christendom in het Romeinse Rijk betekend hebben.
  • Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 3 - Slide

Geloven in één god
  • In de veroverde gebieden mocht de bevolking haar eigen goden blijven vereren.
  • Ook in de Romeinse provincie Judea hielden mensen hun eigen geloof: jodendom.

Slide 4 - Slide

Geloven in één god
  • Bijzonder geloof, omdat:
  • monotheistisch geloof: geloven in één god.
  • heilige boeken.
  • God zou de Joden een land geven: Israel.
  • Geloofden in een verlosser.

Slide 5 - Slide

Het christendom
  • In de tijd van keizer Augustus leefde in Judea een Joodse man:
  • Jezus van Nazareth.

Slide 6 - Slide

Jezus van Nazareth
  • Vertelde aan de mensen dat ze menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig moesten zijn.
  • Hij vertelde ook over de hemel.

Slide 7 - Slide

Het christendom
  • Sommige Joden zagen Jezus als de verlosser, gestuurd door God, en volgden hem.
  • Ze gaven Jezus de naam Christus (gezalfde)
  • Noemden zich christenen

Slide 8 - Slide

Het christendom
  • Zo ontstond er een nieuw geloof: het christendom.
  • Sommige Joodse leiders vonden Jezus een onruststoker: bedreiging voor hun positie.

Slide 9 - Slide

Het christendom
  • Ze klaagden over Jezus bij de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus.
  • Jezus werd gearresteerd en gekruisigd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het christendom
  • Christenen geloofden dat Jezus na zijn dood weer levend was geworden en daarna naar de hemel was opgestegen.

Slide 12 - Slide

Het christendom
  • De eerste christenen schreven de verhalen over het leven en sterven van Jezus en zijn ideeen op in hun heilige boek: de Bijbel.

Slide 13 - Slide

Het christendom
  • Christenen reisden door het Romeinse rijk om over hun geloof te vertellen.
  • Vooral bij de armen sloeg de boodschap van Jezus aan: uitzicht op een beter leven na de dood.

Slide 14 - Slide

Romeinen en het christendom
  • In het begin zagen de Romeinse bestuurders de christenen als een ongevaarlijke Joodse groep.
  • Dit veranderde toen steeds meer mensen zich bekeerden.
  • Daarbij weigerden christenen om de Romeinse keizer als god te vereren.
  • Het christendom werd verboden en de christenen vervolgd.

Slide 15 - Slide

Vervolgingen
  • Onder keizer Nero begonnen (54 - 68).
  • Christenen werden gekruisigd, verbrand en voor de leeuwen gegooid.

Slide 16 - Slide

Vervolgingen
  • Het aantal christenen nam toch toe.
  • Keizer Constantijn stopte in 313 met de vervolgingen.
  • Het christendom was weer toegestaan.

Slide 17 - Slide

Keizer Constantijn
  • Liet kerken bouwen.
  • Benoemde christenen in bestuursfuncties.
  • Ging zelf ook als christen leven.
  • Na zijn dood werd het christendom steeds belangrijker.
  • Eind 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst: christendom was verplicht en andere geloven verboden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Wat is een monotheïstisch geloof?
timer
0:20
A
Een geloof in één god
B
Het geloof in meerdere goden.

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een monotheïstisch geloof?
timer
0:20
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quiz

Wie veroordeelde Jezus tot kruisiging?
timer
0:20
A
Constantijn
B
Julias Ceasar
C
Nero
D
Pontius Pilatus

Slide 22 - Quiz

Welke zin past niet bij christenen?
timer
0:20
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren

Slide 23 - Quiz

Welke Romeinse keizer liet de christenen heftig vervolgen?
timer
0:20
A
Theodosius
B
Constantijn
C
Nero
D
Augustus

Slide 24 - Quiz

Keizer Nero en de christenen
timer
0:20
A
Hij zette alle christenen gevangen
B
Gebruikte ze als tuinverlichting
C
Moesten als slaaf werken in zijn paleis
D
Hij stuurde alle christenen terug naar Israël

Slide 25 - Quiz

In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.
timer
0:20
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Het belangrijkste boek voor christenen:
timer
0:20
A
Bijbel
B
Koran
C
Oude Testament
D
Thora

Slide 27 - Quiz

Waarom sloeg vooral bij arme mensen de boodschap van Jezus aan?
timer
1:00

Slide 28 - Open question

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 29 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 30 - Open question

Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 3.6  lezen  en daarna maak je de opdr. van par. 3.6 tot de toepassingsopdracht.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Dan ga je de toepassingsopdracht maken. Daarna werk je de leerdoelen uit van par. 3.6. Je kunt ook de TestJezelf maken in SOM.

Slide 31 - Slide