This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
H00fdstuk 6 Warmte
Welkom Kader 3
timer
5:00
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine
- JDW- map
Welkom kader 3!
Ga zitten en start met het lezen van 6.4.
Klaar?
Ga verder met de opdrachten.
Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Leerdoelen behaald
Slide 7 - Slide
Welke vorm van warmtetransport heeft een tussenstof nodig?
A
Stroming
B
Geleiding
C
Straling
Slide 8 - Quiz
Welk reactieschema van de verbranding van methaan is juist?
A
methaan + koolstofdioxide → zuurstof + water
B
methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
water + koolstofdioxide → methaan + zuurstof
D
water + zuurstof → koolstofdioxide + methaan
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er met de vlam van een gasbrander als je de gasregelknop verder opendraait?
A
De vlam wordt hoger.
B
De vlam wordt lager.
C
De vlam wordt blauwer.
D
De vlam wordt geler.
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurt er als er niet voldoende zuurstof bij de brandstof kan komen?
A
Er ontstaat dan koolstofdioxide en roet.
B
Er ontstaat dan koolstofmono-oxide en roet.
C
Er ontstaat dan alleen koolstofdioxide.
D
Er ontstaat dan alleen koolstofmono-oxide.
Slide 11 - Quiz
Welk ander materiaal kun je voor de handvatten gebruiken in plaats van kunststof, zodat het warmtetransport naar je handen vermindert.
A
Aluminium
B
Hout
C
Koper
D
Ijzer
Slide 12 - Quiz
Op een winterdag stapt Indy naar buiten en ziet dat heeft gesneeuwd. De zon schijnt, het is 5 °C buiten, maar toch smelt de sneeuw niet zo snel als ze had verwacht. Door welke vorm van warmtetransport verwarmt de zon de sneeuw?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
Slide 13 - Quiz
Hoe komt het dat de sneeuw niet zo snel smelt in de zon?
Slide 14 - Open question
Noteer een reden waarom het belangrijk is om je huis goed te isoleren.
Slide 15 - Open question
Hoe heet het opnemen van straling bij kleding?
A
Isoleren
B
Absorberen
C
Permeabiliteit
D
Reflecteren
Slide 16 - Quiz
Leerdoelen
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Welke spiegel heeft het grootste gezichtsveld
A
holle spiegel
B
bolle spiegel
C
vlakke spiegel
D
passpiegel
Slide 39 - Quiz
Je staat voor een spiegel en doet een stap naar voren Wat doet je spiegelbeeld?
A
Je spiegelbeeld blijft staan op dezelfde plaats.
B
Je spiegelbeeld doet een stap naar achteren.
C
Je spiegelbeeld doet een stap naar voren.
D
Je spiegelbeeld stapt naar links of naar rechts.
Slide 40 - Quiz
Je gaat een nieuwe rugzak kopen. Je staat voor een spiegel. in welke figuur is het spiegelbeeld goed getekend.