28 maart - Oefenles Leesvaardigheid
1 / 15
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Uit welke drie elementen bestaat een tekst?
Slide 2 - Open question
Noem vijf tekstsoorten:
Slide 3 - Open question
Noem de vijf tekstdoelen:
Slide 4 - Open question
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Slide 5 - Open question
Wat is de tekstvorm van deze tekst?
Slide 6 - Open question
‘
Een dubbeldikke pocket vol geniale klanken en valse noten.’
Noteer een synoniem voor geniale dat in de zin past.
Een dubbeldikke pocket vol geniale klanken en valse noten.’
Noteer een synoniem voor geniale dat in de zin past.
Slide 7 - Open question
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Slide 8 - Open question
Welke twee zinnen vatten het antwoord op de vraag
in de titel het beste samen?
in de titel het beste samen?
A
De leeuw staat al eeuwen in Nederlandse wapenschilden van gewesten en families.
B
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden had ook een leeuw op het schild.
C
De leeuw staat voor kracht en dat is al eeuwen het kenmerk van Nederlanders..
D
De Oranjes, de Nassaus, Brabant en Vlaanderen hadden een leeuw als symbool.
Slide 9 - Quiz
Voor welk soort publiek is deze tekst geschreven?
A
breed publiek
B
kleiner, gespecialiseerd publiek
C
klein publiek, één persoon
Slide 10 - Quiz
A
Deze tekst heeft 2 alinea's
B
Deze tekst heeft 3 alinea's
C
Deze tekst heeft 4 alinea's
D
Deze tekst heeft 5 alinea's
Slide 11 - Quiz
Welke woorden geven de belangrijkste informatie weer?
A
In de huid kruipen figuur uit geschiedenis is leerzaam.
B
Geschiedenis naspelen is leerzamer dan een boek.
C
Lesprogramma Gouden Eeuw Rijksmuseum is leerzaam.
Slide 12 - Quiz
Wat is het deelonderwerp van deze alinea?
Slide 13 - Open question
Noteer het deelonderwerp van de alinea die begint met jonge prins?
Slide 14 - Open question
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
uitleggen
D
overtuigen
