Betoog, vwo 3, les 2

Betoog, vwo 3, les 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Betoog, vwo 3, les 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de lessenserie kun je: 
- een betoog schrijven aan de hand van een vooraf ingevuld bouwplan met een inleiding, een middenstuk en een slot. 

Slide 2 - Slide

Wat vond je qua argumentatie sterk in het betoog van Arjen Lubach?

Slide 3 - Open question

Wat vond je qua argumentatie minder sterk?

Slide 4 - Open question

Indeling van een betoog (1)
Alinea 1: Aandacht trekken
Alinea 2: Standpunt verwoorden
Alinea 3: Eerste argument voor je standpunt
Alinea 4: Tweede argument voor je standpunt
Alinea 5: Derde argument voor je standpunt
Alinea 6: Tegenargument 1 met weerlegging
Alinea 7: Tegenargument 2 met weerlegging
Alinea 8: Slot (standpunt in andere woorden herhalen) 

Slide 5 - Slide

Indeling van een betoog (2)
Je gebruikt 3 witregels in je betoog: 

Na de inleiding (alinea 2) komt een witregel
Na alle argumenten voor je standpunt (alinea 5) komt een witregel
Na de tegenargumenten en hun weerleggingen (alinea 7) komt een witregel

Alle andere alinea's begin je met inspringen: alinea 2, 4 en 7 

Slide 6 - Slide

Gebruik van signaalwoorden
  • Kondig je standpunt aan met: Ik vind... of Ik ben van mening dat... 
  • Introduceer een argument met een signaalwoord voor een opsomming: ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder enz. 
  • Gebruik bij de onderbouwing signaalwoorden als: omdat, want, namelijk.
  • Kondig je tegenargumenten aan met een structurerende zin, voorbeeld: Tegenstanders voeren twee bezwaren aan. 
  • Verbind je tegenargumenten door een signaalwoord voor een opsomming te gebruiken,
  • Kondig de weerlegging van het tegenargument aan met een signaalwoord voor een tegenstelling: maar, toch, daarentegen, toch enz. 
  • Herhaal in het slot je conclusie met een signaalwoord voor een conclusie: daarom, kortom, dus, al met al, enz. 

Slide 7 - Slide

Opdracht 1
Maak een woordspin over fake news. Je kunt het filmpje (zie volgende slide) van Arjen Lubach over de Fabeltjesfuik gebruiken, van het begin tot ca 10.10
(zie: https://www.youtube.com/watch?v=FLoR2Spftwg)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Opdracht 2
Bedenk argumenten bij de volgende stelling: 
Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.
Maak ook een bouwplan, dit staat bij de opdrachten in teams,
huiswerk voor morgen: ingevuld voor pakkende inleiding, standpunt en 1 argument.

Slide 10 - Slide