ALL, EVERY & EACH: samenvatting
All
🔹 Betekent: de hele groep als geheel
🔹 Gebruik: met meervoud
Every
🔹 Betekent: elk lid van een groep, bekeken als geheel
🔹 Gebruik: met enkelvoud, bij 3 of meer elementen
Each
🔹 Betekent: elk individu afzonderlijk, één voor één
🔹 Gebruik: met enkelvoud, vaak bij 2 of meer, vooral als je het individu wilt benadrukken