3. Berekeningen

Vandaag
- Uitleg berekeningen 
--> Zorg dat je alles opschrijft

- Oefenen berekeningen

- Huiswerk
1 / 15
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
- Uitleg berekeningen 
--> Zorg dat je alles opschrijft

- Oefenen berekeningen

- Huiswerk

Slide 1 - Slide

Controle
Heb je alle spullen mee?

- Aantekeningenschrift
- Binas
- Rekenmachine
- Pen

Slide 2 - Slide

Tabel
Grootheid
Symbool
Eenheid
Spanning
U
Volt
Stroomsterkte
I
Ampère
Weerstand
R
Ohm
Vermogen
P
Watt
Energieverbruik
E
Kilowattuur
Tijd
t
Uur
Capaciteit
C
Ampère-uur
Rendement
η
Procent

Slide 3 - Slide

Formules
R = U : I                                                                                                Rtot = R1 + R2 + R3
P = U x I    --> I = P : U                                                                    Itot = I1 + I2 + I3 (parallelschakeling)
E = P x t                                                                                               Itot = I1 = I2 = I3 (serieschakeling)                 
--> Let op P is hier in kW (1 kW = 1000 W)                            Ptot = P1 + P2 + P3
η = (Paf : Pop) x 100%                                                                   Utot = U1 + U2 + U3 (serieschakeling)
C = I x t                                                                                                Utot = U1 = U2 = U3 (parallelschakeling)

Alle formules staan in de binas, maar je moet wel weten wanneer je welke formule nodig hebt!

Slide 4 - Slide

Stappenplan
1. Gegevens
2. Gevraagd
3. Formule
4. Berekening
5. Antwoord

Schrijf tijdens het huiswerk maken en op de toets alle stappen op, anders ga je punten op de toets missen, zonde!!!

Slide 5 - Slide

Let op!
Als we het hebben over een apparaat dat is aangesloten op het stopcontact (of op het lichtnet), dan is de spanning altijd 230 Volt!

Voorbeeld: Een apparaat met een stroomsterkte van 0,18 A is aangesloten op het stopcontact, bereken het vermogen.
  • 1. I = 0,18 A & U = 230 V
  • 2. P = ?
  • 3. P = U x I 
  • 4. P = 230 x 0,18 = 41,4
  • 5. Het vermogen is 41,4 W

Slide 6 - Slide

Startkabels
Dieselauto's hebben dikkere startkabels nodig dan benzineauto's, dat komt omdat dieselauto's een hogere stroom nodig hebben om te starten dan benzine auto's.

R = U : I

Als we de dunne kabels van de benzine auto bij de dieselauto gebruiken ontstaat er overbelasting op de startkabels. Er is dus een te hoge stroomsterkte voor die kabels, hierdoor ontstaat warmte. Bij te veel warme kan er brand ontstaan.

Hier komen we later nog wel op terug in het hoofdstuk

Slide 7 - Slide

Voorbeeld R
De waterkoker heeft een weerstand van 40 ohm en is aangesloten op het lichtnet. bereken de stroomsterkte door de waterkoker.

  • Gegeven: U = 230 V & R = 40 ohm
  • Gevraagd: I
  • Formule: R = U : I  --> I = U : R
  • Berekening: I = 230 : 40 = 6
  • Antwoord: De stroomsterkte is 6 A

Slide 8 - Slide

Voorbeeld P
Een magnetron is aangesloten op het lichtnet en heeft een stroomsterkte van 3 A. Bereken het vermogen van de magnetron.

  • Gegeven: U = 230 V & I = 3 A
  • Gevraagd: P
  • Formule: P = U x I
  • Berekening: P = 230 x 3 = 690 
  • Antwoord: Het vermogen is 690 W

Slide 9 - Slide

Voorbeeld E
Een wasmachine van 3000 W staat 1,4 uur aan. Bereken het energieverbruik van de wasmachine. Bereken wat de kosten zijn als 1 kWh €0,23 kost.

  • Gegeven: P = 3000 W = 3 kW & t = 1,4 uur
  • Gevraagd: E
  • Formule: E = P x t
  • Berekening: E = 3 x 1,4 = 4,2 
  • Antwoord: Het energieverbruik is 4,2 kWh

  • Berekening: 4,2 x 0,23 = 0,97
  • Antwoord: De kosten zijn € 0,97

Slide 10 - Slide

Voorbeeld η
Een gloeilamp van 75 W zet 5 W om in licht en de rest in warmte. Bereken het rendement van de gloeilamp.

  • Gegeven: Paf= 5 W & Pop= 75 W
  • Gevraagd: η
  • Formule: η = (Paf : Pop) x 100%
  • Berekening: η = (5 : 75) x100% = 6,7
  • Antwoord: Het rendement is 6,7%

Slide 11 - Slide

Voorbeeld C
Een batterij gaat 9 uur mee en levert een stroom van 0,3 A. Bereken wat de capaciteit van deze batterij is

  • Gegeven: t = 9 uur & I = 0,3 A
  • Gevraagd: C
  • Formule: C = I x t
  • Berekening: C = 0,3 x 9 = 2,7
  • Antwoord: De capaciteit van de batterij is 2,7 Ah

Slide 12 - Slide

Voorbeeld C
Een accu met een capaciteit van 40 Ah levert een stroom van 0,8 A. Bereken na hoeveel uur de accu leeg is.

  • Gegeven: C = 40 Ah & I = 0,8 A
  • Gevraagd: t = ?
  • Formule: C = I x t   --> t = C : I
  • Berekening: t = 40 : 0,8 = 50
  • Antwoord: De accu is na 50 uur leeg.

Slide 13 - Slide

Voorbeeld C
2. Volgens de fabrikant van de Iphone moet de accu met een capaciteit van 1432 mAH goed zijn voor 270 uur stand-by tijd en 4 uur gesprekstijd. Bereken de stroomsterkte die de accu levert in de stand-by stand en tijdens een gesprek stand

  • Gegeven: C = 1432 mAh, tstand-by = 270 uur & tgesprek = 4 uur
  • Gevraagd: Istand-by & Igesprek
  • Formule: C = I x t   --> I = C : t
  • Berekening: Istand-by= 1432 : 270 = 5,3 mA & Igesprek = 1432 : 4 = 358 mA
  • Antwoord: De stroomsterkte die de accu levert in de stand-by stand is 5,3 mA en tijdens  gesprek stand 358 mA

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Werkblad (deel ik nu uit) deze maak je in je schrift

Dit werkblad komt ook in magister te staan

Volgende les meenemen:
Boek, binas, rekenmachine, pen & aantekeningenschrift 

Een ding vergeten = materiaal vergeten magister!

Slide 15 - Slide