2.4 - Invloed van de media

H2 Media

2.4

Invloed van de media

1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

H2 Media

2.4

Invloed van de media

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Noem twee redenen waarom er
nepnieuws wordt verspreid.

Slide 18 - Open question

Belangrijke begrippen

Beeldvorming: Informatie die je
krijgt, vorm je steeds een beeld van iets, iemand of een situatie.

Desinformatie: Informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat het niet klopt.

Manipulatie: Hierbij worden feiten met opzet weggelaten of veranderd.

Nepnieuws: verzonnen informatie die verspreid wordt om winst te maken
om of de mening van mensen te beïnvloeden.

Framing: informatie wordt door de media bewust op een positieve of juist negatieve manier behandeld.

Selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en wilt horen.




Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De media bepalen voor een deel jouw beeldvorming. Wat is een voorbeeld van beeldvorming?
A
Je bewondert je neef omdat hij geslaagd is voor een studie
B
Je juicht als je op tv je favoriete speler ziet scoren
C
Je kijkt alleen nog naar tv-programma's van de christelijke EO
D
Je vindt koks bijzonder door het programma van Heel Holland bakt

Slide 21 - Quiz

De media bepalen voor een deel jouw beeldvorming. Wat is een voorbeeld van beeldvorming?
A
Je bewondert je nicht omdat zij geslaagd is voor een moeilijke studie
B
Je denkt dat iedereen in Afrika arm is, vanwege alle berichten over armoede op het nieuws
C
Je juicht als je op tv je favoriete speler ziet scoren tijdens een wedstrijd
D
Je leest alleen nog maar nieuwsberichten via de nieuwssite NU.nl

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van selectieve waarneming?
A
De media maken elk jaar weer anders soorten tv-programma's
B
In sommige tv-programma's staat steeds één bepaalde mening centraal
C
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken
D
Mensen kijken op één dag naar tv-programma's op verschillende zenders

Slide 23 - Quiz

Dennis kijkt graag naar spelshows op televisie. Bij het reclameblok zapt hij meteen weg.
Leg uit dat dit een voorbeeld is van selectieve waarneming.

Slide 24 - Open question

'Desinformatie is een vorm van nepnieuws'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

'Nepnieuws wordt verspreid om de mening van mensen te beïnvloeden'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

'Soms klopt een nieuwsbericht niet omdat de journalist niet alle feiten kent'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

'Verzonnen informatie wordt soms verspreid om geld mee te verdienen'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Souhaila beweert dat ze mediawijs is, omdat ze meerdere kranten leest en naar meerdere nieuwssite kijkt.
Leg uit of zij gelijkt heeft + gebruik in je antwoord de omschrijving van het begrip mediawijs.

Slide 29 - Open question

Is Monse mediawijs? Onderbouw je antwoord met een voorbeeld.

Slide 30 - Open question