BLB enkelvoud/meervoud +en herhaling / oefening

Enkelvoud - meervoud herhaling
Enkelvoud en meervoud
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Enkelvoud - meervoud herhaling
Enkelvoud en meervoud

Slide 1 - Slide

Doel:
  • Het verschil weten tussen enkelvoud en meervoud.
  • Weten hoe je van enkelvoud meervoud maakt.

Slide 2 - Slide

enkelvoud - meervoud
enkelvoud                    meervoud

Slide 3 - Slide

Dus:
enkelvoud (één) - meervoud (meer dan één)
          peer - peren 
aa/ee/oo/uu + medeklinker: een klinker weglaten
          boom - bomen
a/e/i/o/u + medeklinker: medeklinker erbij
          pen - pennen
soms wordt s of f, een z of v 
          huis - huizen   /    neef - neven

Slide 4 - Slide

één les - twee ______

Slide 5 - Open question

één map - twee ______

Slide 6 - Open question

één schaar - twee ______

Slide 7 - Open question

één groep - twee ______

Slide 8 - Open question

één stift - twee ______

Slide 9 - Open question

één hand - twee ______

Slide 10 - Open question

één bus - twee ______

Slide 11 - Open question

één boom - twee ______

Slide 12 - Open question

één schuur - twee ______

Slide 13 - Open question

De zin in enkelvoud / meervoud schrijven

Let op! Het werkwoord veranderd ook. 

De pen ligt op tafel.     -      De pennen liggen op tafel.

Slide 14 - Slide

Schrijf de zin in meervoud:
De peer is lekker.

Slide 15 - Open question

Schrijf de zin in meervoud:
De bloem is rood.

Slide 16 - Open question

Schrijf de zin in meervoud:
De kast staat in het lokaal.

Slide 17 - Open question

Schrijf de zin in enkelvoud:
De kazen zijn rond.

Slide 18 - Open question

Schrijf de zin in enkelvoud:
De katten lopen buiten.

Slide 19 - Open question

Schrijf de zin in enkelvoud:
De docenten gaan naar huis.

Slide 20 - Open question

Opdracht:
Maak het werkblad over enkelvoud en meervoud

Klaar? Stenvert / ABC doe je mee

Slide 21 - Slide