Werkwoorden in vijf tijden

Werkwoorden in zes tijden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoorden in zes tijden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de regelmatige Franse werkwoorden toepassen in zes tijden: de présent, de passé composé, de imparfait, de futur, de futur proche en de conditionnel (futur du passé).

Slide 2 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van deze les en wat het leerdoel is.
Wat weet je al over Franse werkwoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Presentatie
Bekijk de presentatie over de zes Franse werkwoordstijden.

Slide 4 - Slide

Laat de leerlingen de presentatie bekijken en stel eventueel vragen om te checken of ze de informatie begrijpen.
Présent
Dit is de tegenwoordige tijd. Gebruik de stam van het werkwoord en voeg een uitgang toe. 

Bijvoorbeeld: Je parle (ik spreek).
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de présent.
Passé composé
Dit is de verleden tijd. Gebruik de hulpwerkwoorden être of avoir en voeg het voltooid deelwoord toe. 

Bijvoorbeeld: J'ai parlé (ik heb gesproken).
Wat is de rest van dit rijtje?
Je suis venu(e) (ik ben gekomen)
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de passé composé.
Imparfait
Dit is de onvoltooid verleden tijd. Gebruik de stam van het werkwoord en voeg een uitgang toe. 

Bijvoorbeeld: Je parlais (ik sprak).
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de imparfait.
Futur
Dit is de toekomende tijd. Gebruik de infinitief van het werkwoord en voeg een uitgang toe (rijtje avoir). 

Bijvoorbeeld: Je parlerai (ik zal spreken).
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de futur.
Futur proche
Dit is de nabije toekomende tijd. Gebruik een vorm van aller + infinitief van het werkwoord. 

Bijvoorbeeld: Je vais parler (ik ga spreken).
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de futur.
Conditionnel
Dit is de voorwaardelijke wijs.  Gebruik de infinitief van het werkwoord en voeg een uitgang toe (rijtje imparfait). 

Bijvoorbeeld: Je parlerais (ik zou spreken).
Wat is de rest van dit rijtje?

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met werkwoorden in de futur du passé.
Zinnen
Maak zinnen met de werkwoorden in verschillende tijden. 
Gebruik het werkwoord: Vendre = verkopen
Een zin begint met een hoofdletter, eindigt met een   . / ! / ? en bestaat uit minstens 5 woorden.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen met de werkwoorden in verschillende tijden.
Zinnen
Maak zinnen met de werkwoorden in verschillende tijden. 
Je vends mon vélo. J'ai vendu ma bouteille. Nous vendions notre maison. Vous vendrez  la table la plus chère. Ils vont vendre la plus petite statue. Elle vendrait un pain, si...

Slide 12 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen met de werkwoorden in verschillende tijden.
Verbuga
Oefen op Verbuga om te kijken of je de werkwoorden in de zes tijden begrijpt.

Slide 13 - Slide

Laat de leerlingen individueel of in groepjes de quiz maken om hun kennis te testen.
Evaluatie
Evalueer wat je hebt geleerd over Franse werkwoorden in zes tijden.

Slide 14 - Slide

Laat de leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd en stel eventueel vragen om te zien of ze de informatie begrijpen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.