mavo duits 2 schrijven

Programm:
schreiben
Herzlichen Wilkommen 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programm:
schreiben
Herzlichen Wilkommen 

Slide 1 - Slide

Op naar SE 3! 
Vanaf vandaag vaste plekken. Geen straf maar nieuwe uitdaging help elkaar is ons nieuwe motto

Vandaag begint jullie  voorbereiding op het schrijf examen en kijkluister. Probeer komende 5 weken zoveel mogelijk bagage mee te nemen naar je volgende examens

mijn voornemen:   meer via lessonup, minder lang aan het woord, variatie in werkvormen.  

Slide 2 - Slide

Lernziel Schreiben
je kunt persoonlijke gegevens invullen in een standaardformulier
Je kunt hoofdletters en interpunctie goed gebruiken

Slide 3 - Slide

het schrijfexamen
informele mail schrijven
formulier invullen 

Schrijven is een vaardigheid maar dit examen kun je wel  goed voorbereiden. Vooral door opdrachten te maken, het woordenboek goed te gebruiken en bepaalde werkwoorden goed te leren vervoegen!     

Slide 4 - Slide

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 5 - Drag question

Wir 
Ich 
Du
Er
Ihr
Sie/sie 
Tekst
habe 
hast 
hat
haben
habt
haben
habst

Slide 6 - Drag question

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 7 - Slide

Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 8 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 
rudern = ruder

Slide 9 - Slide

(wohnen) Peter ………… in Köln.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt

Slide 10 - Quiz

Ich habe hier (wohnen).
A
gewohnt
B
gewohnd
C
gewohnen
D
wohnen

Slide 11 - Quiz

Ihr (wohnen)... in Hamburg.

A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst

Slide 12 - Quiz

ich bin in Berlin .......................
A
gehabt
B
sein
C
gewesen
D
sind

Slide 13 - Quiz

W-woorden

Slide 14 - Slide

timer
1:00
Welke Duitse W-woorden
ken jij?

Slide 15 - Mind map

__________ gehst du in die Ferien (op vakantie)?
A
Wo
B
Wann
C
Was
D
Woher

Slide 16 - Quiz

__________ kommst du?
A
Wie
B
Wohin
C
Woher
D
Wer

Slide 17 - Quiz

___________ hat sie Geburtstag?
A
Was
B
Wohin
C
Wo
D
Wann

Slide 18 - Quiz

__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was

Slide 19 - Quiz

wohin
woher
wann
wie
warum
was
welche
waarheen
welke

wanneer

waarvandaan

hoe

wat

waarom

Slide 20 - Drag question

Schreiben
Arbeitsbuch Seite 169



Formular ausfüllen 

Slide 21 - Slide

Sollicitatieformulier 
sollicitatie als bediening in restaurant op Duitse Camping
Welke rubrieken/items moet je invullen?
probeer zo veel mogelijk woorden in het Nederlands te bedenken   

Slide 22 - Slide

timer
1:00
Sollicitatieformulier

Slide 23 - Mind map

timer
1:00
sich bewerben

Slide 24 - Mind map

Wanneer schrijf ik in de Duitse taal woorden met een hoofdletter?

Slide 25 - Open question

Ein Formular ausfüllen
Du machst jetzt die Aufgaben 3 tm 8b

Slide 26 - Slide

Hausaufgaben:
woensdag afhebben
Schreiben 3 tm 8b

Slide 27 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open question

extra schrijftraining 


blz. 229 tm 232------  nr 3 tm 7

Slide 29 - Slide