Spelling H 4.8

Spelling H 4.8
leerdoel:
persoonsvorm verleden tijd (herhaling)
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;
• samenstellingen met een tussen-s en tussen -n;
• tien dicteewoorden.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spelling H 4.8
leerdoel:
persoonsvorm verleden tijd (herhaling)
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;
• samenstellingen met een tussen-s en tussen -n;
• tien dicteewoorden.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leertekst: Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord kun je als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
• Voltooide deelwoorden van sterke werkwoorden op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet:
– Mijn ijsje is (smelten). (vd)
het ....................................... ijsje (bn)
– De kleren zijn (dragen). (vd)
de .......................kleren (bn)

Slide 3 - Slide

Trucje bij lastige situaties
-Als je niet hoort of je een tussen –s moet schrijven:
  • dan vervang je het tweede woord van de samenstelling door een woord dat niet met een s-klank begint
  • je hoort dan of je een tussen-s moet schrijven.


Voorbeeld
Stationsstraat met tussen –s, want stationshal (hal begint niet met een -s, straat WEL)
Wandelstraat zonder tussen –s, want wandelpad

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
  • Sterke en zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden: je kunt de spelling horen
  • Zwakke werkwoorden: taxi-kofschip

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd.
Gisteren … (ontmoeten) ik mijn stagebegeleider voor de eerste keer.

Slide 7 - Open question

Wanneer schrijf je in de persoonsvorm verleden tijd een dubbele d of dubbele t?

Slide 8 - Open question

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Tom en Ingmar ... zich vanmorgen te laat bij de les. (melden)

Slide 9 - Open question

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt
Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft extra informatie
- Het staat vaak vóór een ZN

vb.) De rode auto
        De reusachtige villa

Slide 10 - Slide

infinitief
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
mesten
Het veld is gemest.
Het gemeste veld
huren
het huis is gehuurd.
het gehuurde huis
doden
het dier is gedood.
het gedode dier
redden
Het hert is gered.
Het geredde hert
lopen
De route is gelopen
De gelopen route
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

(verbranden)
Het eten is ..................................... 
 Het ..........................eten.

Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

timer
1:00

Slide 12 - Slide

Toetsvraag! Al het spaargeld is besteed.
Het .............. spaargeld.

Slide 13 - Open question

Opdracht 6:
timer
2:00

Slide 14 - Slide




-en-
Eerste woord is een znw met meervoud op –en


 -s-
Als je de –s- hoort. (Lievelingskleur, beroepsvoetballer)

Bij twijfel? Een ander woord gebruiken bij het tweede deel van de samenstelling



Geen -en-

Wanneer het eerste woord;
- een meervoud op –s heeft
- een meervoud op –en én –s heeft
- wanneer er maar één van is. (Zon, maan, etc.)
- Een versterkende betekenis heeft (apetrots, reuzesterk)
- geen zelfstandig naamwoord (znw) is

Hoe maak je een samenstelling? Uitlegfilmpje Talent!

Slide 15 - Slide

TUSSENLETTER -s-
  • Samenstelling die bestaat uit 2 zelfstandige naamwoorden, als je de -s- hoort, schrijf je hem ook.
  • Voorbeeld: meningsverschil, tasjesdief, jongensdroom

Slide 16 - Slide

Opdracht 9 - hoofdstuk 4.8 Spelling:
1 mier + hoop =
2 zieke + auto =
3 kersen + sap =
4 rode + kool =
5 kat + bak =
6 boek + plank = 





timer
4:00

Slide 17 - Slide

                        Dicteewoorden:
de begeleiding            het porselein
belangrijkste                de scheiding
de identiteitskaart      de seizoenen
de marsepein               de vergelijking
ongetwijfeld                 verscheidene









Slide 18 - Slide

Dicteewoordjes -6 woorden
timer
2:00

Slide 19 - Slide