H 8 Getallen

H8 Getallen. Samenvatting
1 / 40
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H8 Getallen. Samenvatting

Slide 1 - Slide

Wat is de exponent in de macht:

A
5
B
3
C
4
D
34

Slide 2 - Quiz


Reken deze macht uit:
A
7.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
70.000.000

Slide 3 - Quiz

Schrijf 13 miljoen in cijfers
A
13.000.000
B
1.300.000
C
130.000
D
13.000

Slide 4 - Quiz

Schrijf 11,25 miljoen in cijfer
A
1.125.000
B
1.125.000.000
C
11.250.000
D
112.500.000

Slide 5 - Quiz

56 miljard in cijfer is..
A
56.000.000
B
560.000.000
C
5.600.000.000
D
56.000.000.000

Slide 6 - Quiz

1,98 miljard in cijfer is..
A
198.000.000
B
1.980.000.000
C
19.800.000.000
D
198.000.000.000

Slide 7 - Quiz

Schrijf 12.400.000 met het woord miljoen. Rond af op een decimaal

Slide 8 - Open question

Schrijf 32.450.000.000 met het woord miljard. Rond af op twee decimaal

Slide 9 - Open question

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is de wetenschappelijke notatie van 26750000000
A
2,68.1010
B
2,68.109
C
2,67.109
D
2,67.1010

Slide 12 - Quiz

Schrijf de uitkomst van het getal in wetenschappelijke notatie.

A
4096 x 1
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Wat is de wetenschappelijke notatie van 0,0023 ?
A
2,3×104
B
2,3×104
C
2,3×103
D
2,3×102

Slide 14 - Quiz

wat is de wetenschappelijke notatie?
A
7,3106
B
73107
C
0,73105
D
7,3106

Slide 15 - Quiz

Hoeveel kwartalen heeft een jaar?

Slide 16 - Open question

Hoeveel weken heeft een jaar?

Slide 17 - Open question

Hoeveel dagen heeft een schrikkeljaar?

Slide 18 - Open question

Hoeveel uren en minuten is 5,2 uur?

Slide 19 - Open question

Hoeveel dagen uren en minuten zitten in 3,7 dagen?

Slide 20 - Open question


A
3 minuten en 15 seconden
B
3 minuten en 3 seconden
C
15 minuten en 3 seconden
D
3 minuten en 9 seconden

Slide 21 - Quiz


A
28 uur, 3 minuten en 3 seconden
B
3 uur 28 minuten en 3 seconden
C
28 uur, 19 minuten en 48 seconden
D
28uur, 48 minuten en 19 seconden

Slide 22 - Quiz

timer
2:30

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

timer
2:30

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Emre wandelt en fietst met een snelheid van de gemiddelde Nederlander. Wat is zijn snelheid?
A
wandelen: 3 km/u fietsen: 20 km/u
B
wandelen: 5 km/u fietsen: 15 km/u
C
wandelen: 5 km/u fietsen 20 km/u
D
wandelen: 10 km/u fietsen: 30 km/u

Slide 27 - Quiz

Snelheid omrekenen
van km/uur naar--> m/s
A
x 3,6
B
x 3600
C
: 3,6
D
: 3600

Slide 28 - Quiz

je rijd 30 kilometer in een half uur
je snelheid is
A
30 km/uur
B
60 km/uur
C
30 m/s
D
60 m/s

Slide 29 - Quiz

Een fietser rijdt met een snelheid van 7 m/s.
Wat is de snelheid in km/u?
A
25,2 km/u
B
22,4 km/u
C
21 km/u
D
19,4 km/u

Slide 30 - Quiz

Een auto rijdt met een snelheid van 105 km/u.
Wat is de snelheid in m/s
A
32,8 m/s
B
378 m/s
C
29,2 m/s
D
35 m/s

Slide 31 - Quiz

Je snelheid is 3,5 m/s en legt een afstand af van 1225 meter.
Hoe lang doe je over deze afstand?
A
3,5 x 1225 = 4287,5 seconden
B
1225 : 3,5 = 350 seconden

Slide 32 - Quiz

Henk fietst 40 kilometer in 2,5 uur. Wat was zijn gemiddelde snelheid?
A
16 km/h
B
20 km/h
C
18 km/h
D
14 km/h

Slide 33 - Quiz

Welk netje sinaasappels is in verhouding goedkoper?
A
Het linkernetje
B
Het rechternetje

Slide 34 - Quiz

de verhouding van 3 en 9 is
A
9
B
1:3
C
1:2
D
1/3

Slide 35 - Quiz

Voorkennis

- Ik kan delen berekenen met een verhoudingstabel Klas 1:

Slide 36 - Slide

Verhoudingstabel maken
De verhouding      --->    geel : blauw = 3 : 2




Je wilt 8 liter groene verf maken, hoeveel gele en blauwe verf heb je nodig?

Slide 37 - Slide

Verhoudingtabel maken:



   
Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus 4,8 liter geel en 3,2 liter blauw wordt 8 liter groen





Verhoudingstabel maken:







Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus -> 3 : 5 x 8 = 4,8 liter geel en 2 : 5 x 8 = 3,2 liter blauw 

Slide 38 - Slide

Zet de gegevens in een verhoudingstabel!

Slide 39 - Slide

Snelheid omrekenen
van m/s ---> km/h
A
x 3,6
B
x 3600
C
: 3,6
D
: 3600

Slide 40 - Quiz