Spreekwoorden en gezegdes

Spreekwoorden en gezegdes
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Dat scheelde maar een .....
A
beetje
B
haartje
C
teentje
D
grammetje

Slide 6 - Quiz

Jij bent gauw op je ..... getrapt.
A
vingertjes
B
voetjes
C
handjes
D
teentjes

Slide 7 - Quiz

Hij heeft de .... op
A
hoed
B
muts
C
bokkenpruik
D
pruik

Slide 8 - Quiz

Het ... van het lijf vragen
A
hemd
B
shirt
C
hoofd
D
oor

Slide 9 - Quiz

Met je handen in .... zitten
A
de saus
B
de lucht
C
de troep
D
het haar

Slide 10 - Quiz

Doen alsof je ... bloedt
A
pink
B
neus
C
hand
D
oog

Slide 11 - Quiz

Twee ... hebben
A
rechterhanden
B
linkerhanden
C
scheve handen
D
kromme handen

Slide 12 - Quiz

De ... buiten zetten.
A
paarden
B
poesjes
C
bloemetjes
D
koeien

Slide 13 - Quiz

Twee ... op een buik.
A
voeten
B
handen
C
knopen
D
navels

Slide 14 - Quiz

Van een mug ... maken
A
een kever
B
een tijger
C
een olifant
D
een neushoorn

Slide 15 - Quiz

Het .... van de zalm
A
staartje
B
neusje
C
vinnetje
D
mondje

Slide 16 - Quiz

....... is groter dan de maag.
A
Het bord
B
Het hoofd
C
Het oor
D
Het oog

Slide 17 - Quiz

Groepsopdracht betekenis.
  1. Kijk naar de spreekwoorden/gezegdes en bespreek dit met je groepje. 
  2. Probeer hierna de juiste betekenis van het spreekwoord/gezegde erachter te zetten. 
  3. We bespreken hierna alles gezamenlijk.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide