Les 3 - meth. beg.

Methodisch begeleiden
OA2
2020-2021
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Methodisch begeleidenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Methodisch begeleiden
OA2
2020-2021

Slide 1 - Slide

Inhoud
Vorige keer
Methodisch begeleiden - format doornemen (plan)

Methodisch begeleiden: tweede onderdeel format (verslaglegging)

Volgende keer

Slide 2 - Slide

Format - methodisch begeleiden
Plan
- Leergebied
- Beginsituatie
- Doelen
- Werkvormen en materialen
- Frequentie per week en duur per sessie

Slide 3 - Slide

Werkvormen en materialen
  • Hoe ga je per begeleiding werken + wat heb je nodig? (denk aan ‘werkwijze’ van het DA formulier):
  • Wat doe jij, wat doet de leerling, welk lesinhoud staat centraal, welke leermiddelen zijn nodig

Bijvoorbeeld: 
Materialen: Rits actiepop (is een speciaal leermiddel die wordt gebruikt om te oefenen met het dichtdoen van de rits), jas van kind R
Werkvormen: 
  • Interactievorm  
  • Instructievorm 

Slide 4 - Slide

Frequentie per week en duur per sessie
  • Hoe vaak wordt er per week aan gewerkt.
  • Hoelang per keer.
  • Evt. data

Bijvoorbeeld: 
2x per week 5 minuten van 9:00 tot 9:05 uur  

Slide 5 - Slide

Format - methodisch begeleiden
Verslaglegging

Slide 6 - Slide

Wat schrijf je op bij Datum/tijd?

Slide 7 - Mind map

Datum/tijd

  • Wanneer het plaatsvindt (dus als het afwijkt van het plan schrijf je de datum op waarop het wél heeft plaatsgevonden)

  1. Bijvoorbeeld: Datum: 20-11-2020, tijd: 8:15 - 8:20 uur

Slide 8 - Slide

Wat schrijf je op bij Leerstof/leermiddelen?

Slide 9 - Mind map

Leerstof/leermiddelen
Hier beschrijf je:
  • Hoe je hebt gewerkt (denk aan ‘werkwijze’ op het DA formulier)
  • Wat je nodig hebt gehad
  • Wat het doel is van deze begeleiding (oftewel tussendoel 1)

  1. Bijvoorbeeld: Rits actiepop en/of eigen jas kind R 

Slide 10 - Slide

Verloop begeleidingsactiviteit

Slide 11 - Slide

Verloop begeleidingsactiviteit
  • Hier beschrijf je hoe de activiteit gelopen is. Wat heb je eerst gedaan, hoe liep dat, wat daarna etc.
  • Mogelijk een koppeling met je tussendoel

Slide 12 - Slide

Verloop begeleidingsactiviteit
  1. Bijvoorbeeld: 
16-11-2020
Samen met kind R de zelfde handeling herhaald als op 30-11. Eerst heb ik het voorgedaan hoe de rits dichtdoen op de actiepop ook alweer ging. Kind R raakte iets afgeleid door kind E en kind B. Daarna probeerde kind R het zelf. Het lukte kind R in één keer om de rits op de actiepop dicht te doen. Daarna heb ik kind R dit nog twee keer laten herhalen. Beide keren lukte het kind R om de rits op de actiepop in één keer dicht te doen.
Ik heb het specifieke verloop van de begeleidingsactiviteit en de belemmerde factoren van 16-11 en 20-11 gerapporteerd aan de leerkracht. 

Slide 13 - Slide

Wat schrijf je op bij belemmerende factoren?

Slide 14 - Mind map

Belemmerende factoren
  • Hier beschrijf je wat jouw begeleidingsmoment belemmerde. 
  1. Bijvoorbeeld: Denk aan de ruimte waarin je zit, mensen/geluiden om je heen, inzet van de leerling en eventuele reden of andere omstandigheden die (negatief) van invloed waren op het begeleidingsmoment.

Slide 15 - Slide

Belemmerende factoren
  1. Bijvoorbeeld:23-11-2020 

    Kind R kreeg een aantal keer de stof van de jas tussen de rits, hierdoor werd kind R iets ruiger dan eerst. Toen ik kind R had verteld dat het vast lukt als ze iets meer voorzichtig is, probeerde ze het nog een keer en toen lukte het.  

Slide 16 - Slide

Afspraken voor de volgende keer

Slide 17 - Slide

Afspraken voor de volgende keer
Hierin beschrijf je:
  • In hoeverre het tussendoel behaald is. Dit beschrijf je concreet (dus wát is er wel gehaald en wát niet en waar blijkt dit uit).
  • Welke afspraken je met de leerlingen gemaakt hebt voor begeleidingsmoment 2
  • Of het doel van begeleidingsmoment 2 blijft staan of aangepast moet worden
(als tussendoel 1 niet gehaald is, zal je dit wellicht in begeleidingsmoment 2 moeten oppakken, dan veranderd tussendoel 2. Of je moet vooraf aan begeleidingsmoment 2 het doel nog behalen, dan kan tussendoel 2 blijven staan).

Slide 18 - Slide

Afspraken voor de volgende keer
  1. Bijvoorbeeld
    Tussendoel, rits dichtdoen eigen jas, zonder jas te dragen is behaald. 
    Volgende week gaan we oefenen met het dichtdoen van de rits op kind R haar eigen jas terwijl ze de jas aanheeft 

Slide 19 - Slide