1. Je fiets moet goed in orde zijn
2. Geen spelletjes en capriolen op de fiets, je kunt het verkeer in gevaar brengen
3. Op tijd de juiste richting aangeven
4. Aan alle verkeer van rechts voorrang geven
5. Bij het passeren, eerst omkijken. Weg vrij, dan pas voorbij!
6. Uiterst voorzichtig bij het oprijden van een voorrangsweg, kruispunt of splitsing
7. Let op borden en verkeerslichten
8. Defensief rijden. De ander kan soms geen voorrang geven of een verkeersfout maken