This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 1 - Quiz
H1 Stoffen en mengsels
Slide 2 - Slide
Deze paragraaf:
Terugblik 1.2 Fasen en fase-overgangen
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Maken opgaves
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 3 - Slide
1.2 Fasen en faseovergangen
START TERUGBLIK
Slide 4 - Slide
Sleep de juiste fase naar het bijbehorende deeltjesmodel.
vast
vloeibaar
gas
Slide 5 - Drag question
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 6 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 7 - Quiz
Rijpen is de faseovergang van:
A
vloeibaar naar gasvormig
B
gasvormig naar vloeibaar
C
gasvormig naar vast
D
vloeibaar naar vast
Slide 8 - Quiz
Vervluchtigen is de faseovergang van:
A
vast naar gasvormig
B
gasvormig naar vloeibaar
C
vloeibaar naar gasvormig
D
vloeibaar naar vast
Slide 9 - Quiz
Sleep de juiste beschrijving naar het bijbehorende deeltjesmodel.
Je kunt de moleculen gemakkelijk samenpersen.
De moleculen trekken elkaar stevig aan.
De moleculen bewegen kriskras door elkaar heen.
Slide 10 - Drag question
1.2 Fasen en faseovergangen
Wat is het smeltpunt van een stof?
Slide 11 - Slide
1.2 Fasen en faseovergangen
Wat is het smeltpunt van een stof?
Wat is het kookpunt van een stof?
Slide 12 - Slide
1.2 Fasen en faseovergangen
Zoek van de volgende stoffen op wat het kookpunt en wat het smeltpunt is, en geef aan wat voor soort stof het is:
Water Azijn
IJzer Alcohol
Stikstof Goud
Koolstofdioxide (CO2) Ammoniak
Koolstof Wolfraam
Slide 13 - Slide
1.2 Fasen en faseovergangen
Geef van alle stoffen aan in welke fase de stof is, bij 90 graden Celsius:
Water Azijn
IJzer Alcohol
Stikstof Goud
Koolstofdioxide (CO2) Ammoniak
Koolstof Wolfraam
Slide 14 - Slide
1.2 Fasen en faseovergangen
EINDE TERUGBLIK
Slide 15 - Slide
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
1.3 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
Slide 16 - Slide
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Leerdoelen par. 1.3
Je kent het verschil tussen mengsels en zuivere stoffen.
Je kan verschillende mengsels en zuivere stoffen noemen.
Je kunt uitleggen hoe een smelttraject werkt.
Slide 17 - Slide
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stoffen
In de scheikunde spreek je van een zuivere stof als hij maar uit een soort molecuul bestaat.
Slide 18 - Slide
Zuivere stoffen
In de scheikunde spreek je van een zuivere stof als hij maar uit een soort molecuul bestaat.
Voorbeelden van zuivere stoffen:
Thuis: soda, suiker, zout, goud.
Laboratorium: gedestilleerd water, alcohol en aceton.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 19 - Slide
Mengsels
In de scheikunde spreek je van een mengsel als deze uit meerdere moleculen bestaat.
Als je suiker door water mengt, lost de suiker op.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 20 - Slide
Mengsels
In de scheikunde spreek je van een mengsel als deze uit meerdere moleculen bestaat.
Als je suiker door water mengt, lost de suiker op.
De suiker lijkt verdwenen, maar is dat niet, ze zijn gemengd.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 21 - Slide
Mengsels
In de scheikunde spreek je van een mengsel als deze uit meerdere moleculen bestaat.
Als je suiker door water mengt, lost de suiker op.
De suiker lijkt verdwenen, maar is dat niet, ze zijn gemengd.
De suikermoleculen en watermoleculen kun je niet zien omdat ze erg klein zijn.
+
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 22 - Slide
Aan de slag
Lees het eerste deel van de paragraaf over zuivere stoffen en mengsels goed door.
Maak een korte samenvatting hiervan.
Geef van beide begrippen een lijstje aan voorbeelden.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 23 - Slide
Zuivere stof of mengsel?
Het is vaak moeilijk te zien of een stof een zuivere stof of een mengsel is. Toch kun je dat makkelijk onderzoeken door een stof van fase te laten veranderen.
Tijdens dat proces meet je de temperatuur.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 24 - Slide
Zuivere stof of mengsel?
Het is vaak moeilijk te zien of een stof een zuivere stof of een mengsel is. Toch kun je dat makkelijk onderzoeken door een stof van fase te laten veranderen.
Tijdens dat proces meet je de temperatuur.
zuiver
mensgel
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 25 - Slide
Mengsel of zuiver?
Suiker
Potlood (het grijze schrijfgedeelte)
Cola
Spa rood (bruisend water)
Kraanwater
Mineraalwater
Aspirine
Azijn
Diamant
Keukenzout
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 26 - Slide
Aan de slag!
Ga in je online boek Scheikunde naar Hoofdstuk 1, paragraaf 3.
Lees eerst de tekst van paragraaf 3 goed door.
Maak daarna de opgaves:
BB/KB: Opgaves 1 t/m 6
TL: Alle opgaves behalve 8
Maak opgave 7 op een blaadje/in een schrift.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 27 - Slide
Soorten mengsels
Lucht bevast verschillende stoffen. Lucht is een mensgel van voornamelijk stikstofgas en zuurstofgas, maar ook uit waterdamp en koolstofdioxide.
Voorbeelden van mengels zijn:
Thee, chocolademelk, frisdrank, mayonaise.
Je kunt drie soorten mengsels onderscheiden die vloeibaar zijn:
oplossingen
suspensies
emeulsies
1.4 Mengsels
Slide 28 - Slide
Oplossingen
Een oplossing is een heldere, soms gekleurde vloeistof, waarin een of meerdere stoffen zijn opgelost.
De stof die je oplost kan vast, vloeibaar of gas zijn.
1.4 Mengsels
Slide 29 - Slide
Oplossingen
Een oplossing is een heldere, soms gekleurde vloeistof, waarin een of meerdere stoffen zijn opgelost.
De stof die je oplost kan vast, vloeibaar of gas zijn.
In frisdranken zit meestal de vaste stof suiker opgelost.
1.4 Mengsels
Slide 30 - Slide
Oplossingen
Een oplossing is een heldere, soms gekleurde vloeistof, waarin een of meerdere stoffen zijn opgelost.
De stof die je oplost kan vast, vloeibaar of gas zijn.
In frisdranken zit meestal de vaste stof suiker opgelost.
In parfum zijn geurstoffen opgelost.
In bier en wijn is de vloeistof alcohol opgelost.
1.4 Mengsels
Slide 31 - Slide
Suspensies
Een suspensie is een troebel mengsel van een fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof.
De korreltjes zijn fijn verdeeld, maar je kunt ze nog zien.
Je kunt niet door een suspensie heen kijken.
Meestal zakt de zwevende deeltjes na enige tijd naar beneden, dat noemen we bezinken.
Suspensies moet je schudden voor gebruik.
1.4 Mengsels
Slide 32 - Slide
Suspensies
Een suspensie is een troebel mengsel van een fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof.
De korreltjes zijn fijn verdeeld, maar je kunt ze nog zien.
Je kunt niet door een suspensie heen kijken.
Meestal zakt de zwevende deeltjes na enige tijd naar beneden, dat noemen we bezinken.
Suspensies moet je schudden voor gebruik.
Voorbeelden zijn: chocolademelk, sinaasappelsap en verf.
1.4 Mengsels
Slide 33 - Slide
Emulsies
Een emulsie is een troebel mengsel van vloeistoffen, waarbij druppeltjes van de ene vloeistof zweven in de andere.
Olie en water zijn beide vloeistoffen.
Olie lost niet op in water.
Als je olie mengt met water, komen er kleine oliedruppeltjes fijn verdeeld in het water te zitten.
1.4 Mengsels
Slide 34 - Slide
Emulsies
Een emulsie heeft de neiging om spontaan te ontmengen. Dan ontstaan er twee lagen. De vloeistof met de kleinste dichtheid bovenop.
Mayonaise is een emulsie.
In mayonaise zit een stof die het ontmengen tegengaat.
Zo'n stof noemen we een emulgator.
De emulgator in mayonaise is eigeel.
Ook zeep werkt als een emulgator.
Andere voorbeelden van emulsies zijn: melk, halvarine en reinigingscremes.
1.4 Mengsels
Slide 35 - Slide
Oplosmiddel
Een oplosmiddel is een vloeistof waarin je andere stoffen kunt oplossen. Water is een goedkope en ongevaarlijke vloeistof, waarin je veel stoffen kunt oplossen.
Water is niet voor alle stoffen een geschikt oplosmiddel.
Vet en olie lossen niet op in water, dan moet je andere oplosmiddelen gebruiken.
Bekende oplosmiddelen voor vet en olie zijn wasbenzine, terpentine, alcohol od aceton (nagellakremover).
1.4 Mengsels
Slide 36 - Slide
Oplosmiddel
Een oplosmiddel is een vloeistof waarin je andere stoffen kunt oplossen. Water is een goedkope en ongevaarlijke vloeistof, waarin je veel stoffen kunt oplossen.
Water is niet voor alle stoffen een geschikt oplosmiddel.
Vet en olie lossen niet op in water, dan moet je andere oplosmiddelen gebruiken.
Bekende oplosmiddelen voor vet en olie zijn wasbenzine, terpentine, alcohol of aceton (nagellakremover).