Havo 4 herhaling H3 Klimaat en landschap

H3 herhaling Klimaat en landschap
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 herhaling Klimaat en landschap

Slide 1 - Slide

In het Middellandse Zeegebied is de intensiteit van de neerslag hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de neerslag alleen in de winter valt
B
Dat de neerslag vaak in korte, heftige buien valt
C
Dat de neerslag vaak in de vorm van hagel valt.
D
Dat de hoeveelheid neerslag van jaar tot jaar sterk kan verschillen.

Slide 2 - Quiz

In het Middellandse Zeegebied is de variabiliteit van de neerslag hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de neerslag alleen in de winter valt
B
Dat de neerslag vaak in korte, heftige buien valt
C
Dat de neerslag vaak in de vorm van hagel valt.
D
Dat de hoeveelheid neerslag van jaar tot jaar sterk kan verschillen.

Slide 3 - Quiz

Welke uitspraak over zeestromen is juist?
A
Een warme zeestroom stroomt van een gebied op hoge breedte naar een gebied op lage breedte.
B
Een koude zeestroom bestaat uit opwellend diepzeewater.
C
Een warme zeestroom stroomt vanuit een relatief warm gebied naar een kouder gebied.
D
Koude zeestromen komen alleen voor rondom Antarctica.

Slide 4 - Quiz

Waarom zijn bodems in de tropen meestal niet zo vruchtbaar?
A
De bodems zijn erg jong en daarom nog nauwelijks ontwikkeld.
B
De afbraak van bodemdeeltjes en voedingsstoffen gaat erg snel.
C
De bodems worden te intensief gebruikt door de mens.
D
De bodems worden heel extensief gebruikt door de mens.

Slide 5 - Quiz

Landdegradatie wordt veroorzaakt door:
A
versnelde bodemerosie en irrigatie
B
verwoestijning
C
verzilting
D
duurzaam landgebruik

Slide 6 - Quiz

Door het corioliseffect krijgt de wind een afwijking. Op welk halfrond is deze afwijking naar links?
A
Noordelijk Halfrond
B
Zuidelijk Halfrond

Slide 7 - Quiz

Een leraar gebruikt bijgaande afbeelding om een begrip uit te leggen. Om welk begrip gaat het hier?
A
Variabiliteit van de neerslag
B
Uitspoeling voedingsstoffen
C
Waterbalans
D
Intensiteit van de neerslag

Slide 8 - Quiz

Je kent drie soorten regens. Welke soort regen ontstaat doordat lucht tegen een berg waait en wordt gedwongen te stijgen?
A
Stuwingsregen
B
Frontale regens
C
Stijgingsregen

Slide 9 - Quiz

De letter A geeft een lagedrukgebied weer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De letter B geeft een hoge drukgebied weer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Pas de twee regels van de Wet van Buys Ballot toe.
Welke wind waait er in de situatie van bron 4?

A
noordenwind
B
oostenwind
C
westenwind
D
zuidenwind

Slide 12 - Quiz

Bij welke letter (A of B) heeft India te maken met de natte moesson?
A
A
B
B

Slide 13 - Quiz

Welke letter (A of B) geeft de situatie in de maand januari weer?
A
A
B
B

Slide 14 - Quiz

Bij cijfer 4 vind je gebieden die met langdurige droogte te maken hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke stelling(en) is / zijn juist?
1. Bij cijfer 2 ligt de ITCZ.
2. Bij cijfer 5 waait een noordwestpassaat.
3. Cijfer 3 is een lagedrukgebied
A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 2 en 3 zijn juist
C
Stelling 1 en 3 zijn juist
D
Stelling 1, 2 en 3 zijn juist

Slide 16 - Quiz

Je hebt de namen van zes landschapszones en bijbehorende plantengroei geleerd.
Welke combinatie van landschapszone en plantengroei is juist?

A
Naaldbossen = Boreale zone
B
Savanne en regenwouden = Aride zone
C
Loofbossen = Subtropische zone
D
Grassen en struiken = Tropische zone

Slide 17 - Quiz

Welke geofactor is het meest dominant?
A
Ondergrond
B
Klimaat
C
Tijd
D
Mens

Slide 18 - Quiz

Door klimaatverandering verschuiven de landschapszones. Nederland zal meer invloeden krijgen van de ...
A
Tropische zone
B
Subtropische zone
C
Aride zone
D
Gematigde zone

Slide 19 - Quiz

Bekijk de bron. Op de foto zie je een voorbeeld van duurzaam landgebruik, namelijk ...
A
irrigatie
B
strook verbouwing
C
ontbossing
D
terrassen

Slide 20 - Quiz

Bekijk de bron. Op de foto zie je een voorbeeld van landdegradatie, namelijk:
A
Versnelde bodemerosie
B
Verwoestijning
C
Verzilting

Slide 21 - Quiz

Het Middellands zeegebied kent droge, warme zomers. Dit komt doordat:
A
Het lage luchtdrukgebied boven Noord-Afrika in de zomer opschuift naar het noorden.
B
Het hoge luchtdrukgebied boven Noord-Afrika in de zomer opschuift naar het noorden.

Slide 22 - Quiz

Bekijk de bron.
De Vesuvius in Napels is een voorbeeld van:
A
Een schildvulkaan met explosieve erupties
B
Een schildvulkaan met effusieve erupties
C
Een stratovulkaan met effusieve erupties
D
Een stratovulkaan met explosieve erupties

Slide 23 - Quiz

Bekijk de bron. Wat is de verklarende factor voor het verschil in landschap tussen het noorden van het Middellands zeegebied en het zuiden?
A
Grondgebruik van de mens
B
Neerslag
C
de Sahara
D
Duurzaam landgebruik

Slide 24 - Quiz

Bekijk de bron.
Versnelde bodemerosie door afstromend water wordt veroorzaakt door (2 antwoorden juist):
A
Droogte
B
Ontbossing
C
Overbeweiding
D
Verwoestijning

Slide 25 - Quiz

Bekijk de bron. Zolang de Afrikaanse plaat botst met de Egeïsche plaat zal de Middellandse zee uiteindelijk verdwijnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz