Tandheelkunde prothetiek les 3

Tandheelkunde prothetiek
les 3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Tandheelkunde prothetiek
les 3

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
Lesweek 1: Uitval i.v.m. 5 mei.
Lesweek 2: Uitval i.v.m. scancursus.
Lesweek 3: Uitval i.v.m. ziekte.
Lesweek 4: 10.1 Inleiding + 10.2 Gevolgen van verlies van elementen en steunweefsel.
Lesweek 5: 10.3 Anamnese en onderzoek.
Lesweek 6: Uitval i.v.m. 2e Pinksterdag.
Lesweek 7: 10.4 Prothesen + 10.4.1 Volledige prothese.
Lesweek 8: 10.4.2 Volledige immediaatprothese + 10.4.3 Overkappingsprothese.
Zelfstudie: 10.4.4 Volledige prothese bij maxillofaciale prothetiek + 10.4.5 Partiële prothese.
Zelfstudie: 10.5 Rebasing/relining en reparaties + 10.6 Preprothetische chirugische ingrepen + 10.7 Behandeling van tandeloze patiënten en vergevorderd slinken van de kaak.
Lesweek 9: Toets

Slide 2 - Slide

Toets
  • Kennistoets op It's Learning.
  • In lesweek 8.
  • Meerkeuzevragen en open vragen. 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de situaties waarin een volledige prothese gemaakt kan worden.
  • Je kent de verschillende soorten volledige prothese.
  • Je kent de stappen voor het maken van een volledige prothese en kunt dit uitleggen aan de klas. 

Slide 4 - Slide

Terugkoppeling naar vorige les
  • Onderwerpen: Anamnese, en diverse manieren van onderzoek voorafgaand aan het maken van een prothese.
  • Begrippen: Intra oraal onderzoek, extra oraal onderzoek, drukplaats, tissue-conditioner, retentie, stabiliteit, freeway space, beethoogte, rusthoogte, horizontale relatie, articulatie, verticale relatie.
  • We halen de lesstof van vorige les op door middel van brainstormen.

Slide 5 - Slide

Anamnese

Slide 6 - Mind map

Intra oraal onderzoek

Slide 7 - Mind map

Extra oraal onderzoek

Slide 8 - Mind map

Onderzoek huidige prothese

Slide 9 - Mind map

Röntgenonderzoek

Slide 10 - Mind map

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte uitleg over het onderwerp volledige prothese.
  • Presentaties door de klas.
  • Aanvullende uitleg over de 5 afspraken voor het maken van een volledige prothese.
  • Lesdoelen checken, evalueren.
  • Vooruitkijken naar volgende les. 

Slide 11 - Slide

Situaties patiënten
  • Edentate patiënten. 
  • Een kaak tandeloos en in de andere kaak nog elementen die behouden moeten worden.
  • Missende elementen in boven- en onderkaak met klachten over kauwen of esthetiek, restelementen behouden.
  • Elementen aanwezig in boven- en onderkaak die allemaal getrokken moeten worden.

Slide 12 - Slide

Restelementen
  • Nog elementen in de kaak aanwezig die de patiënt wil behouden.
  • Opknappen van de restelementen en aanvullen met gedeeltelijke prothese of kroon- en brugwerk.
  • Voorwaarde is dat de elementen nog voor lange termijn te behouden zijn.
  • Is behoud niet mogelijk? Dan volledige prothese. 

Slide 13 - Slide

Wat is een volledige prothese?
A
Een kunstgebit ter vervanging van alle elementen
B
Een kunstgebit ter vervanging van 1-5 elementen
C
Een kunstgebit ter vervanging 5-10 elementen
D
Een kunstgebit ter vervanging van alle elementen in de onderkaak

Slide 14 - Quiz

Volledige prothese
  • Volledig kunstgebit voor de boven- en/of onderkaak.
  • Alle elementen zijn of worden verwijderd. 
  • Als er nog elementen moeten worden verwijderd dan wordt er een immediaatprothese gemaakt. 
  • Volledige prothese herstelt de functie en het uiterlijk van het gebit.
  • Basis van kunsthars met elementen van porselein of kunsthars.
  • Stabiliteit is afhankelijk van vorm van de kaak en de omliggende weefsels.
  • Beïnvloed de spraak.
  • Herstel van occlusie en articulatie verschilt per patiënt.
  • Patiënt moet bereidt zijn om aan een prothese te wennen.

Slide 15 - Slide

Presentaties
  • Over het proces van het maken van een volledige prothese.
  • Presentaties op volgorde van de behandeling.
  • Na iedere presentatie korte toelichting door docent.
  • Zitting 1.
  • Zitting 2.
  • Zitting 3.
  • Zitting 4.
  • Zitting 5. 

Slide 16 - Slide

Zitting 1
  • Er worden afdrukken gemaakt met alginaat van de boven- en onderkaak.
  • Er worden speciale afdruklepels gebruikt voor tandeloze kaken.
  • Soms kan de oude prothese gebruikt worden als afdruklepel.
  • Alle structuren van de kaak moeten in de afdruk te zien zijn.
  • Van de afdrukken worden gipsmodellen gemaakt en daarop worden individuele afdruklepels vervaardigd. 

Slide 17 - Slide

Zitting 2
  • Met de individuele lepels worden precisieafdrukken gemaakt met een dun afdrukmateriaal.
  • Het doel hiervan is dat de prothese zoveel mogelijk houvast krijgt.
  • De rand van de afdruklepel wordt opgebouwd met was om de omslagplooi zo precies mogelijk weer te geven.
  • Een goede aansluiting is belangrijk om te zorgen dat de prothese bestand is tegen krachten van bijten.

Slide 18 - Slide

Hoe zorgt de tandarts ervoor dat de omslagplooi zo goed mogelijk in de afdruk komt?
A
Door de patiënt "oe" en "aa" te laten zeggen.
B
Door de patiënt op en neer te laten springen.
C
Door de patiënt de lippen te laten tuiten en te laten lachen.
D
De tandarts masseert de wangen en lippen van de patiënt.

Slide 19 - Quiz

Zitting 3
  • Beetbepalen en kleurbepalen.
  • De basis is van was en daarop zijn waswallen gemaakt.
  • Eerst wordt de lipvulling aangebracht. Ook wordt de plaats van de bovenincisieven bepaald, 1 mm onder de bovenlip.
  • Dan wordt de richting van het beetvlak van de bovenkaak bepaald. 
  • Daarna wordt de verticale relatie bepaald.
  • Hierbij wordt de beethoogte en de rusthoogte vastgelegd.

Slide 20 - Slide

Zitting 3
  • De horizontale relatie is lastig te bepalen omdat er bij edentate patiënten geen occlusie meer is. 
  • Meestal wordt dit bepaald door middel van een pijlpuntregistratie. Daarmee wordt de centrale relatie opgezocht als referentie.
  • Dit gebeurt met een mini pinnetje op een vlak waar een V op wordt gecreeerd door middel van bewegingen maken met de kaken.
  • De waswallen worden op elkaar gefixeerd.

Slide 21 - Slide

Zitting 3
  • De kleur en de vorm van de tanden en kiezen wordt bepaald.
  • Dit kan hetzelfde zijn als de huidige prothese.
  • Het kan ook zijn dat de patiënt het liefst de vorm en kleur van zijn natuurlijke tanden wil nabootsen. 
  • De breedte van het front wordt bepaald doordat het distale vlak van een cuspidaat vlak achter de mondhoek zit.
  • De lengte van de tanden wordt bepaald door de lachlijn.
  • Het materiaal van de tanden is van kunsthars of porselein.
  • Dit alles wordt naar de technieker gestuurd die de modellen in een articulator zet om een concept kunstgebit te maken.

Slide 22 - Slide

Zitting 4
  • De tandtechnieker heeft een soort concept prothese gemaakt in was. 
  • De pasvorm en de stand van de elementen kunnen gecheckt worden.
  • Er wordt gekeken naar: het uiterlijk van de prothese, de centrale relatie, de beethoogte en de occlusie en articulatie.
  • Als alles naar wens is, gaat de prothese naar het tandtechnisch lab waar de was wordt vervangen door kunsthars. 

Slide 23 - Slide

Zitting 5
  • De prothese is nu klaar en wordt geplaatst bij de patiënt.
  • Er wordt gekeken of de pasvorm goed is.
  • Soms zijn er direct pijnlijke plekjes in de mond, die worden in de prothese weggeslepen.
  • De patiënt zal daarna vooral moeten wennen aan de prothese.
  • Soms ontstaan er drukplekjes. 

Slide 24 - Slide

Waar zal de patiënt vooral aan moeten wennen bij een nieuwe prothese?

Slide 25 - Open question

Zitting 1
Zitting 2
Zitting 3
Zitting 4
Zitting 5
Beetbepalen
Plaatsen
Alginaatafdrukken
Individuele afdrukken
Passen in was

Slide 26 - Drag question

Wat is een drukplek?
A
De plaats waar de prothese het meest houvast heeft.
B
Het deel van de prothese dat vacuüm zuigt in het gehemelte.
C
Een pijnlijke plek in de mond doordat de prothese daar teveel druk geeft.
D
De plaats waar het kunstgebit kantelt door verkeerd dichtbijten.

Slide 27 - Quiz

Drukplek
  • Zweertjes die zijn ontstaan door:
  • Irritatie van een te lange of scherpe protheserand. De prothese drukt daar op het tandvlees.
  • Verkeerde occlusie of articulatie. De prothese drukt op bepaalde plekken meer door kanteling.

Slide 28 - Slide

Hoe wordt een drukplek verholpen?

Slide 29 - Open question

Behandeling drukplek
  • De patiënt moet langskomen in de praktijk en daarvoor de prothese enkele uren dragen.
  • De pijnlijke plek is nu zichtbaar in de mond.
  • De prothese kan op die plek wat ingeslepen worden.
  • Als een drukplek niet goed te zien is in de mond kan een fitchecker gebruikt worden.
  • De patiënt mag nooit zelf aan de prothese slijpen. 

Slide 30 - Slide

Steekwoorden samenvatting les

Slide 31 - Mind map

Evaluatie
Fijne les met duidelijke uitleg.
Ik ga de theorie nog eens nalezen in het boek
Ik heb nog een vraag.
Lastig onderwerp maar komt goed.
Ik snap er helemaal niets van

Slide 32 - Poll