H8 Straling 8.1 + 8.2

Hoofdstuk 8, Straling
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8, Straling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Eind van de les weet/ken je:
- 5 soorten straling en de kenmerken
- waar straling vandaan komt
- 2 effecten van straling
- wat radioactiviteit/ioniserende straling is
- het verschil tussen stabiele en instabiele kernen
- radioactief verval en halveringstijd


Slide 2 - Slide

Lesopdracht:
  1. Maak van de gehele les 1 grote woord-web.
  2. Zorg dat je van alle begrippen  aantekeningen maakt in de les.
  3. Zorg ervoor dat je alle begrippen en korte omschrijving noteerd

ps: Deze wordt aardig groot.

Slide 3 - Slide

8.1 eigenschappen van straling
  • soorten straling
  • Bron
  • Waarnemen
  • Doorlaten en absorberen
  • effecten van straling

Slide 4 - Slide

Straling en licht
In het hoofdstuk licht hebben we het gehad over de zichtbare straling. Deze zichtbare straling bestaat uit het spectrum, alle kleuren van de regenboog. 

De niet-zichtbare straling kunnen we dus niet zien, maar wel bewijzen. Daar gaat dit hoofdstuk over. 

Slide 5 - Slide

Straling
Als er straling op een voorwerp valt kan het worden weerkaatst, doorgelaten, of geabsorbeerd. 
Effect:
Als de straling wordt weerkaatst kan het warmte afgeven of stoffen kapot maken. Dat kapot maken noemen we het ioniserend effect
vb UV straling van zon op kleuren

Slide 6 - Slide

Straling waarnemen
Alleen licht straling kun je waarnemen. van rood tot violet.

Alle andere stralingen zijn voor mensen onzichtbaar.

Er zijn wel apparaten ontwikkeld om straling te zien / meten.
vb. infrarood camera
Verschillende dieren kunnen wel meerdere stralingen zien.

Slide 7 - Slide

Soorten straling
  • zichtbaar licht
  • Uv straling
  • IR straling
  • Microgolven
  • Röntgenstraling

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Uv straling

Slide 11 - Slide

UV straling 
Deze straling zorgt er voor dat je bruin wordt. Ook is dit de bron van vitamine D voor je lichaam. 

Zonlicht bestaat uit:
95% UV-A straling: huidveroudering
5% UV-B straling: bruin worden (en ook verbranden en daaropvolgend huidkanker) en vitamine D productie


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

IR straling

Slide 14 - Slide

IR straling
Infrarood straling wordt ook wel warmtestraling genoemd. Deze straling wordt gebruikt in sauna's en in hitte zoekende camera's voor nightvision (denk maar aan Battlefield of andere oorlogsspelletjes). 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Microgolven

Slide 17 - Slide

Microgolven
Een microgolf is elektromagnetische straling; het zijn radiogolven in het hogere frequentiegebied. De golflengte is groter dan die van infrarood.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Rontgenstraling

Slide 21 - Slide

Rontgen
In 1894 nam Wilhelm Rontgen de eerste rontgenfoto van de hand van zijn vrouw. Tegenwoordig maken we nog steeds gebruik van deze techniek om naar beenderen te kijken. 

Slide 22 - Slide

Rontgenfoto maken
Een rontgenfoto wordt gemaakt door rontgenstraling door een lichaamsdeel van een patient te stralen. De beenderen absorberen deze straling, de rest van de straling wordt doorgelaten en zorgen voor een schaduw. Hierna wordt de foto in negatief gezet (zwart wordt wit en wit wordt zwart), waardoor je de beenderen als wit ziet. En de achtergrond zwart. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Straling meten
Straling breidt zich vanuit het middelpunt uit. 
Het komt  altijd uit een bron vandaan.

Vlak bij de bron is de straling het sterkst. Hoe verder je van het middelpunt weggaat, hoe minder sterk de straling wordt.

Slide 25 - Slide

8.2 Radioactiviteit
  • wat is radioactief
  • waarnemen radioactiviteit
  • stabiele en instabiele kernen
  • halveringstijd / halfwaardetijd

Slide 26 - Slide

Radioactiviteit

Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.

Slide 27 - Slide

Ioniserende straling

Straling die de moleculen kapot kan maken, wordt ioniserende straling genoemd.


UV straling is zwak ioniserend. Er is veel ultraviolette straling nodig om een behaalde hoeveelheid stof af te breken. Röntgenstraling is veel sterker ioniserend. Daardoor kan deze straling je gemakkelijk ziek maken.

Slide 28 - Slide

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief weet je wel.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 29 - Slide

Natuurlijk/kunstmatig

Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af.


Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.

Slide 30 - Slide

In- en stabiele kernen

Een element heeft een kern. Deze kan stabiel zijn en instabiel.

Stabiele kern is niet radioactief

Instabiele kern is wel radioactief.

Een element heeft radioactieve en niet radioactieve isotopen.

vb element koolstof C

C-12 en C-13 (veel voorkomend) niet radioactief

C-14 (weinig voorkomend) wel radioactief




Slide 31 - Slide

Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.

Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 32 - Slide

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.


Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.

Slide 33 - Slide

Meten van radioactiviteit


Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.


Maar je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is 1 veranderde kern per seconde.

Slide 34 - Slide

Geigerteller

Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.


Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.

Slide 35 - Slide

Halveringstijd

De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.


Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:

0 dagen - 300 Bq - 100%

1 dag - 150 Bq - 50% 

2 dagen - 75 Bq - 25%

 etc etc etc

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Link