2.8 + 2.9

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: LJ1 2.8 + 2.9 - LJ2 2.8 + 2.9
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

 LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel en laat deze nog even dicht.

 

LJ2: Ga even in stilte lezen. 

Huiswerk controle 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Opkomen voor jezelf:

- Vraag hulp over hoe je iets het beste kan aanpakken

- Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die je echt kan helpen)

3. lesdoel LJ1

Aan het eind van deze les:

- weet je wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven

- weet je wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven

- weet je hoe je woorden met een i of ie moet schrijven

Wat zijn de klinkers in het Nederlands?

maak het volgende woord langer:
pepernoot

maak het volgende woord langer
pietenpak

Noteer 1 woord met de ie

Noteer 1 woord
met i uitgesproken als ie

Wie maakt wat:

Had je  4/5  antwoorden goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdrachten 29 t/m 32 op blz 82 t/m 83.

Had je 2/3 antwoorden goed: dan luister je mee naar de basisinstructie. Daarna kan je zelfstandig aan het werk.

Had je 0/1 vraag goed: dan doe je mee met de basisinstructie en maken we daarna nog een aantal opgaven samen.

4. Instructie

5. Begeleid inoefenen LJ1

Indien je geen antwoord of 1 antwoord goed had bij de mini-check, dan maken we opdracht 29 en opdracht 32 samen. 

6. Zelfstandig werken LJ1

Je maakt zelfstandig opdracht 29 t/m 32 op blz 82 t/m 83.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 

1. Lesopening LJ2

Pak je boek en je schrift van Nederlands. Laat alles nog even dicht op tafel liggen. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Opkomen voor jezelf:

- Vraag hulp over hoe je iets het beste kan aanpakken

- Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die je echt kan helpen)

3. Lesdoel LJ2

Aan het eind van deze les:

- weet je dat het werkwoordelijk gezegde uit alle werkwoorden
   van een zin bestaat;

- weet je dat als er 'te' voor het hele werkwoord staat, het bij het
   werkwoordelijk gezegde hoort:
   pv + te + hele ww = werkwoordelijk gezegde

Wie maakt wat:

Had je alle 3 de antwoorden goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 5 op blz 75.

Had je 1/2 antwoorden goed: dan luister je mee naar de basisinstructie. Daarna kan je zelfstandig aan het werk.

Had je 0 vraag goed: dan doe je mee met de basisinstructie en maken we daarna nog een aantal opgaven samen.

5. Begeleid inoefenen LJ2

Had je geen enkele vraag goed van de mini-check, dan maken we van opdracht 5 de eerste 5 zinnen samen. 

6. Zelfstandig werken LJ2

Je maakt zelfstandig opdracht 5 op blz. 75

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je je boek en ga je in stilte lezen. 

Evaluatie LJ1

Hoe ging de les? 

Heb je nog ergens vragen over?

Noem 1 woord met de 'ie' en 1 woord met de 'i' 

Huiswerk:                                                  

Vrijdag 12 november                                                                                      2.8 en 2.9 opdr 29 t/m 32                                                      

maak het volgende woord langer:
kippenhok

maak het volgende woord langer
Melkfles

Evaluatie LJ2

Hoe ging de les? 

Heb je nog ergens vragen over?

Huiswerk:                                                  

Vrijdag 12 november