§5.3 Ministers en hun budgetten

Ministers en hun budgetten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ministers en hun budgetten

Slide 1 - Slide

Planning
- Leerdoelen                           5 min
- Uitleg + filmpjes                  20 min
- Opdrachten maken             15 min
- Leerdoelen controleren        5 min

- Keuze zelfstandig in stilte werken V meedoen met uitleg.
* Wie zelfstandig werkt zet ik een rode stip in het schrift.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

  • Aan het einde van de lees weet ik wat een rijksbegroting is.

  • Aan het einde van de lees ken ik de gevolgen van een begrotingstekort.

  • Aan het einde van de les weet ik welke belastingen wij als burgers betalen aan het Rijk.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Regering
De regering bestuurt een land, de regering bestaat uit ministeries (afdelingen); ministers zijn verantwoordelijk voor hun ministerie.

Slide 5 - Slide

Prinsjesdag
  • 3e Dinsdag van september

  • De rijksbegroting = een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk

  • De miljoenennota = de toelichting op de rijksbegroting

Slide 6 - Slide

Miljoenennota
Een toelichting op de rijksbegroting. De Miljoenennota beantwoordt vragen zoals:

  • Wat zijn de belangrijkste plannen?

  • Wat gaan die plannen kosten?

Slide 7 - Slide

Directe belastingen
Worden direct aan de belastingdienst betaald.

Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.

Voorbeeld?
Aantekening H5.3

Slide 8 - Slide

Indirecte belastingen
Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst.

Het gaat om btw en accijns.

Voorbeeld?
Aantekening H5.3

Slide 9 - Slide

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 10 - Quiz

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 11 - Quiz

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Begrotingstekort --> lenen --> hogere staatsschuld
  • Begrotingstekort: €10 miljard (310 miljard uitgaven - 300 miljard inkomsten)

  • Dan gaan we €10 miljard lenen

  • Stel we hadden een schuld gehad van €110 mrd, dan is de nieuwe staatsschuld €120 mrd (€110 mrd + €10 mrd).

Slide 14 - Slide

Subsidies en heffingen
  • Subsidies -> overheid geeft geld om activiteiten/regelingen te stimuleren. Voorbeelden?

  • Heffingen -> overheid zorgt ervoor dat producten duurder worden. Voorbeelden?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Aan de slag!

- Maak van §5.3 de opdrachten 5 t/m 12 (toepassingsopdrachten).

- Morgen opdracht 10 bespreken.

- Klaar? Ga dan verder met §5.4 of de reken-/examentrainer.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Slide

Wat is de rijksbegroting?

Slide 19 - Open question

Welke gevolgen heeft een begrotingstekort?

Slide 20 - Open question

Welke belastingen betalen wij als burgers aan het Rijk?

Slide 21 - Open question

Einde les

Slide 22 - Slide