12-16 mei herhaling werkwoordspelling

12-16 mei herhaling werkwoordspelling
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

12-16 mei herhaling werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Welkom hv1a!
Ga lekker zitten en pak: 
 - je schrift en pen
  - je leesboek 
  - je syllabus werkwoordspelling of laptop
 












maandag 30 september 2024
maandag 12  mei 2025

Slide 2 - Slide

Leerdoelen.
Aan het einde van deze les:
  • kun je een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen;
  • kun je de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en gebruiken. 

Planning van deze les:

  • Lezen in je leesboek
  • Taalvoutje
  • Herhaling theorie § 10 deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
  • Herhaling theorie §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
  • oefenen met artikel

Slide 3 - Slide

Herhaling werkwoordspelling
Werkwoordspelling, §7 t/m 12 van cursus 7

  •  persoonsvorm tegenwoordige tijd  (pvtt)
  • persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden 
  • persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden, 
  • voltooid en onvoltooid deelwoord 
  • werkwoordsvormen en werkwoordstijden - maandag 12 mei
Herkansing s.o. donderdag 15 mei. Woensdag oefentoets op papier maken.

Slide 4 - Slide

Taalvoutjes
  • Wat is de juiste spelling van
    het werkwoord?
  • Ik geef iemand het woord.

Slide 5 - Slide

Herhaling §10 Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord (vd) geeft vaak aan dat een handeling is afgerond (= voltooid). Het voltooid deelwoord maakt meestal deel uit van het gezegde. 
  • Er staat dan altijd een vorm bij van.....
  •  hebben, zijn of worden

 - Logan heeft een taart gebakken voor zijn vriendin. 
– Afgelopen seizoen is Nova geselecteerd voor het eerste handbalteam.
 - De uitslag van het onderzoek werd meteen doorgegeven.

Slide 6 - Slide

Aanpak als je twijfelt over -te(n) of -de(n): 
Gebruik als trucje 't sexy fokschaap, in dat woord zitten de medeklinkers 
 t, x, f, k, s, ch en p. 
  • Neem het hele werkwoord  en haal en van af:
    bijvoorbeeld bij floppen – -en -> flopp; plagen – -en -> plag.
  • Is de laatste letter een t, x, f, k, s, ch of p  Schrijf dan na de ik-vorm -te(n): flopte(n); lachte(n).
  • Is de laatste letter anders? Schrijf dan na de ik-vorm -de(n): plaagde(n); weefde(n).

Slide 7 - Slide

§10 Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Kijk nu naar een video over het deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

§11 - Werkwoordvormen en werkwoordstijden
Werkwoordsvormen:
Werkwoordstijden
1. infinitief (hele werkwoord): denken
1. ott (onvoltooid tegenwoordige tijd): Imre kijkt naar het journaal.
2. pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd): denk/denkt/denken
2. ovt (onvoltooid verleden tijd):
Imre keek naar het journaal.
3. pvvt (persoonsvorm verleden tijd): dacht, dachten
3. vtt (voltooid tegenwoordige tijd):
Imre heeft naar het journaal gekeken.
4. vd (voltooid deelwoord): gedacht
4. vvt (voltooid verleden tijd): 
Imre had naar het journaal gekeken.
5. od (onvoltooid deelwoord): denkend (infinitief + d)

Slide 12 - Slide

Taalvoutjes
  • Wat is de juiste spelling van
    het werkwoord?
  • Wat is de werkwoordsvorm?
  • Wat is de werkwoordstijd?

Ik geef iemand het woord. Kijk voor hulp naar de theorie van blz. 260

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag
WAT?        Lees het krantenartikel. Daarna markeer je de zinnen met een voltooid deelwoord. Onder het artikel noteer je de werkwoordstijd waarin de meeste zinnen zijn geschreven.  
HOE?          
HULP         schema werkwoordspelling NN, blz.290         
TIJD            10 minuten, daarna samen nakijken. 
KLAAR?     
   



timer
10:00

Slide 14 - Slide

Evaluatie
  • je kunt een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen;
  • je kunt de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en gebruiken.

Volgende les woensdag 14 mei:
  • Huiswerk: neem theorie van paragrafen 7 t/m 11 door, plus dia's van deze les over werkwoord als bijvoeglijk naamwoord (zie Magister)  
  • Woensdag oefentoets op papier maken. Donderdag herkansing s.o.
 

Slide 15 - Slide

Welkom hv1a!
Ga lekker zitten en pak: 
 - je schrift en pen
  - je leesboek 
  - je syllabus werkwoordspelling of laptop
 












maandag 30 september 2024
maandag 12  mei 2025

Slide 16 - Slide

Leerdoelen.
Aan het einde van deze les:
  • kun je een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen;
  • kun je de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en gebruiken. 

Planning van deze les:

  • Lezen in je leesboek
  • Taalvoutje
  • Herhaling theorie § 10 deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
  • Herhaling theorie §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
  • oefenen met artikel

Slide 17 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest 10 minuten in stilte.

Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

§11 - Werkwoordvormen en werkwoordstijden
Werkwoordsvormen:
Werkwoordstijden
1. infinitief (hele werkwoord): denken
1. ott (onvoltooid tegenwoordige tijd): Imre kijkt naar het journaal.
2. pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd): denk/denkt/denken
2. ovt (onvoltooid verleden tijd):
Imre keek naar het journaal.
3. pvvt (persoonsvorm verleden tijd): dacht, dachten
3. vtt (voltooid tegenwoordige tijd):
Imre heeft naar het journaal gekeken.
4. vd (voltooid deelwoord): gedacht
4. vvt (voltooid verleden tijd): 
Imre had naar het journaal gekeken.
5. od (onvoltooid deelwoord): denkend (infinitief + d)

Slide 21 - Slide

Huiswerk voor vandaag nakijken
WAT?       Markeer de zinnen met een voltooid deelwoord. Onder het artikel noteer je de werkwoordstijd waarin de meeste zinnen zijn geschreven.  

   



timer
10:00

Slide 22 - Slide

Zelf aan de slag
WAT?          Oefentoets werkwoordspelling §7 t/m §11 maken.  
HOE?          Invullen op de toets zelf
HULP         schema werkwoordspelling NN, blz.290         
TIJD            30 minuten
KLAAR?     Zelf nakijken, kom de antwoorden bij mij halen.
   



timer
30:00

Slide 23 - Slide

Evaluatie
  • je kent de theorie voor werkwoordspelling §7 t/m §11 
  • je kunt de pvtt, pvvt, vd, od en infinitief van werkwoorden correct spellen
  • je kent de vier verschillende werkwoordstijden

Volgende les donderdag 15 mei:
  • herkansing s.o. werkwoordspelling (§7 t/m §11 van cursus 7 Spelling)
 

Slide 24 - Slide