This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom havo 3
Leesvaardigheid 34: samenvatten
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Herhaling eerdere theorie leesvaardigheid
Leesvaardigheid 34: samenvatten
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
10 minuten lezen
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Waar of niet waar? Een activerende tekst lijkt op een overtuigende tekst, maar het gaat een stapje verder: de schrijver wil niet alleen dat je het met hem/haar eens bent, hij/zij wil ook dat je iets (niet) gaat DOEN.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
In welke tekstsoort staan voornamelijk feiten?
A
overtuigende tekst
B
beschouwende tekst
C
activerende tekst
D
informerende tekst
Slide 5 - Quiz
Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Slide 6 - Drag question
Op welke 4 punten moet je letten als het gaat om de betrouwbaarheid van een tekst?
Slide 7 - Mind map
Welke bronnen zijn betrouwbaar?
Zet de bronnen in de juiste categorie.
Niet betrouwbaar
Betrouwbaar
Soms betrouwbaar, soms niet
www.despeld.nl
NRC (een krant)
een tekst op Facebook
Quest (tijdschrift)
www.nos.nl
Privé (tijdschrift)
Slide 8 - Drag question
In welke van onderstaande tekstsoorten kom je een mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst
Slide 9 - Quiz
In welke van onderstaande tekstsoorten kom waarschijnlijk je geen mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst
Slide 10 - Quiz
Aan welke signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?
Slide 11 - Mind map
Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?
Slide 12 - Mind map
Waar of niet waar? Feitelijke uitspraken kun je controleren.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je deze argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je deze argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende
Slide 15 - Quiz
Samenvatten
Belangrijk: onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
Hoofdzaken = delen van de tekst die nodig zijn om de tekst te begrijpen.
Bijzaken = minder belangrijke onderdelen van de tekst.
Slide 16 - Slide
Hoe vind je een hoofdzaak in een tekst?
A
Door voorbeelden op te schrijven.
B
Door de uitleg op te schrijven.
C
Door de grappige weetjes op te schrijven.
D
Door de titel, inleiding en kernzinnen te lezen.
Slide 17 - Quiz
Hoofdzaak
Bijzaak
Voorbeeld
Extra uitleg
Details
Kernzin
Deelonderwerpen
Inleiding
Grappige weetjes
Tekstdoel
Slide 18 - Drag question
Stappenplan samenvatting
Lees eerst de tekst goed voordat je gaat samenvatten
Formuleer onderwerp en hoofdgedachte
Markeer woorden en zinnen die bij de hoofdgedachte passen en maak aantekeningen
Kies de vorm van je samenvatting
Denk na over je opbouw
Herlees je samenvatting en wees kritisch
Slide 19 - Slide
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
Huiswerk: maken opdr. 1 t/m 3 (p. 139) + leren theorie samenvatten op p. 138