3vb par 8.2 + 8.4 bbp, inflatie en valuta

Welkom!
Paragraaf 8.2 en 8.4
Groeit de economie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Paragraaf 8.2 en 8.4
Groeit de economie

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Herhaling paragraaf 8.2 (deel 1)
  • Lesstof paragraaf 8.2 (deel 2) bbp en inflatie + 8.4 valuta
  • Opdrachten maken uit boek
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een nominale en reële groei van het bbp.
  • Je kunt uitleggen wat inflatie is. 
  • Je kunt uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod van valuta en een verandering van de wisselkoers. 
  • Je kunt rekenen met wisselkoersen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke stelling is juist
A
De werkloosheid is laag in tijden van hoogconjunctuur
B
De werkgelegenheid is hoog in tijden van laagconjunctuur

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we de
blauwe lijn? En wat
geeft deze lijn aan?

Slide 6 - Open question

Kies het juiste antwoord.

Stelling l: In tijden van laagconjunctuur zijn de uitgaven van
consumenten hoog.
Stelling ll: In tijden van hoogconjunctuur is er vaak sprake van inflatie.
A
Stelling l is juist
B
Stelling ll is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Geen van beide stellingen zijn juist

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we de werkloosheid waarbij robots het werk van mensen overnemen?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid

Slide 8 - Quiz

Door de inzet van machines kan wel de productie stijgen. Hoe noemen we de factor die dan stijgt?
A
Inflatie
B
Conjunctuur
C
Werkloosheid
D
Arbeidsproductiviteit

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

8.4 Nederland en het buitenland

Slide 13 - Slide

 Hoe betaal je in het buitenland?
Sinds 2002 hebben we in veel Europese landen de euro. Naast de euro zijn er nog ander munteenheden, ook wel valuta genoemd. 


Slide 14 - Slide

Met welke vreemde valuta heb jij wel eens betaald of ken je?
Denk aan bijvoorbeeld vakantie(s). Noem er minimaal 2.

Slide 15 - Open question

Valuta en wisselkoersen
Voorbeelden van vreemde valuta/ munteenheden zijn: dollar,  pond, yen, rupia, Antilliaanse gulden, rand, Kuna, kroon. 

De wisselkoers is de prijs van een munteenheid uitgedrukt in een andere munteenheid. Bijvoorbeeld €1 = $1. De prijs komt tot stand door vraag en aanbod. Als er meer vraag is dan aanbod naar valuta, zal de wisselkoers stijgen. 

Slide 16 - Slide

Op een bepaalde datum is de euro-dollarkoers €1 =$1,08. Een paar weken later is de koers €1 = $0,95. Welke munt is meer waard geworden?
A
Euro
B
Dollar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Toetsstof 
8.2 alles behalve berekenen economische groei blz. 240
8.4 Alleen wisselkoersen en valuta

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maken opdracht 
8.2: opdracht 23-28
8.4: opdracht 49-51

Slide 21 - Slide

Huiswerk 
8.2: opdracht 23-28
8.4: opdracht 49-51

Slide 22 - Slide

Volgende les
Herhaling lesstof 

Slide 23 - Slide