Powercollege 9_nabeschouwing 2B


Hoe noemde Lodewijk XIV zichzelf ook wel?

A
De Maankoning
B
De Absolutist
C
De Marskoning
D
De Zonnekoning
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Hoe noemde Lodewijk XIV zichzelf ook wel?

A
De Maankoning
B
De Absolutist
C
De Marskoning
D
De Zonnekoning

Slide 1 - Quiz


Maar waarom noemde Lodewijk XIV zichzelf zo?
A
Hij zag zichzelf als het zonnetje in huis.
B
Hij zag zichzelf als het middelpunt van de wereld.
C
Hij noemde zich zo, omdat hij altijd gele kleding droeg.
D
Hij noemde zichzelf zo, omdat hij verliefd was op de zon.

Slide 2 - Quiz


Welke soort macht heeft Lodewijk XIV en wat houdt dit in?
A
Oligarchische macht. Wat inhoudt dat hij en een aantal van zijn ministers alle macht in handen hebben.
B
Democratische macht. Wat inhoudt dat hij alle macht in het land gekregen heeft van het volk, door van verkiezingen.
C
De absolute macht. Wat inhoudt dat hij met niemand rekening hoeft te houden bij het maken van beslissingen over het land.
D
geen van deze antwoorden

Slide 3 - Quiz


Waarom woonden er zoveel edelen in het paleis van Lodewijk XIV?
A
Koning Lodewijk XIV vond zoveel mensen in het paleis gezellig.
B
Koning Lodewijk XIV dacht: “Er is toch ruimte zat op het paleis. Waarom dan ook niet?”
C
Koning Lodewijk XIV kon ze op deze manier in de gaten houden
D
Koning Lodewijk XIV deed dat om aan te tonen hoeveel mensen hij wel kon onderhouden(dus voor status).

Slide 4 - Quiz

0

Slide 5 - Video

Sleep op de volgende slide de foto naar de tekst van de persoon die het gezegd zou kunnen hebben.

Slide 6 - Slide

"De overheid mag zich niet met de  economie bemoeien, want je moet vrijheid  hebben om met je verstand te kunnen beslissen over je eigen belangen in de economie."
"Er moet een gemeensch-appelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."
Mensen zijn van nature goed, maar moeten wel goed worden opgevoed en onderwezen tot “redelijkheid”, dan zullen veel mistan-den verdwijnen." T
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeit."
Tekst
Voltaire          Smith             Rousseau           Locke           Montesquieu

Slide 7 - Drag question

Wat is rationeel denken?
A
Alles uitproberen wat je bedenkt
B
Je ideeën te bepalen door aan een rad te draaien
C
Met je verstand alles proberen te verklaren
D
Denken door te luisteren naar de kerk

Slide 8 - Quiz

'God heeft de wereld gemaakt, maar heeft er geen invloed op.'
'Het volk geeft macht aan de koning, maar mag deze bij slecht bestuur afzetten.'
'Scheiding van de machten om machtsmisbruik te voorkomen.'
'Volksvertegenwoordiging zorgt dat de wil van het volk wordt uitgevoerd.'
Welke verlichter had welk idee?
timer
7:00
Voltaire
John Locke
Montesquieu

Slide 9 - Drag question

Rationalisme is...
A
Proberen de wereld te begrijpen door goed naar de Bijbel te kijken.
B
De oude Griekse wetenschap.
C
Een middeleeuwse filosofie.
D
Proberen de wereld te begrijpen met gebruik van het gezond verstand.

Slide 10 - Quiz

 Verlicht denker of niet?
Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn.

Waarom wel / niet?
'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

'Niet iedereen is gelijk.'
1
2
3
4

Slide 11 - Slide

Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?

Slide 12 - Quiz

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken

Slide 13 - Quiz

Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
socialisme

Slide 14 - Quiz

Welke van de filosofen hoor niet bij de Verlichting?
A
Adam Smith
B
Voltaire
C
Rousseau
D
Karl Marx

Slide 15 - Quiz

Deze vraag gaat over de pruikentijd.

Welke zin is juist?
A
Rousseau beweerde dat vorsten hun macht van God hadden gekregen.
B
Verlichte denkers dachten dat zij de maatschappij gingen verbeteren.
C
Het tijdvak Pruiken & Revoluties eindigt rond het jaartal 1700.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 16 - Quiz

Sleep de afbeeldingen van personen naar de juiste omschrijving: 
Hij zag God als een klokkenmaker die de wereld had geschapen, maar zich verder niet meer bemoeide met de wereld. 
Een Verlicht Denker die veel onderzoek deed naar wis- en sterrenkunde en het planetenstelsel nabootste in zijn huis (= planetarium).
Hij schreef dat vorsten en regeringen hun macht niet van God krijgen, maar van het volk. Als regeringen hun macht misbruiken, mag het volk ze afzetten en een andere regering aanwijzen.
Hij schreef dat absolutisme leidt tot onderdrukking en machtsmisbruik. Hij vond dat daarom het gezag van de overheid verdeeld moet zijn over drie machten, ook wel de driemachtenleer (= Trias Politica).
Hij schreef de onafhankelijkheids- verklaring van de Verenigde Staten in 1776.

Slide 17 - Drag question

Welke uitspraak over John Locke is onjuist?
A
Locke vond dat alle mensen gelijk geboren werden
B
Locke was een Engelse verlichtingsfilosoof
C
Locke was een voorstander van absolutisme

Slide 18 - Quiz

1. Volgens Locke had iedereen dezelfde grondrechten.
2. Tijdens de Verlichting kwam er steeds meer kritiek vanuit de Kerk.
A
Alleen stelling 1 is goed.
B
Alleen stelling 2 is goed.
C
Stelling 1 en 2 zijn goed.
D
Stelling 1 en 2 zijn fout.

Slide 19 - Quiz


Wie mag de macht krijgen volgens Montesquieu?
A
de koning
B
de adel
C
het volk
D
er is geen juist antwoord

Slide 20 - Quiz

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 21 - Quiz

1. Volgens Montesquieu was het een natuurwet dat een alleenheerser zijn macht zou misbruiken.
2. Volgens Montesquieu moest de macht van een absoluut vorst in drie machten worden verdeeld.
A
Alleen stelling 1 is goed.
B
Alleen stelling 2 is goed.
C
Stelling 1 en 2 zijn goed.
D
Stelling 1 en 2 zijn fout.

Slide 22 - Quiz

Montesquieu verstopte zijn kritiek op het absolutisme in een roman met twee Perzen als hoofdpersoon. Leg uit waarom Montesquieu zijn kritiek niet openlijk kon uiten.

Slide 23 - Open question