avoir être aller

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

leerdoelen

- herhalen être en avoir

- leren aller

- oefenen spreekvaardigheid

Bonjour!

AVOIR ( = hebben)

Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)

1. avez
2. as
3. ont
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)

1. ai
2. ont
3. avez
4. avons

ÊTRE

neem de vervoeging goed door

je suis - ik ben

tu es -  jij bent

il/elle/on est- hij/zij/men/wij    is/ zijn

nous sommes- wij zijn

vous êtes - jullie zijn/ u bent

ils/ elles sont - zij zijn

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

Je ____________ (être)

1. suis
2. serai
3. est
4. seront

ÊTRE: hij is

1. elle est
2. il es
3. il est
4. elle es

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord

Aller	Gaan
Je vais	Ik ga
Tu vas	Jij gaat
Il / elle va	Hij / zij gaat
on va	wij gaan/ men gaat
nous allons	wij gaan
vous allez	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont	zij gaan

ALLER - GAAN

Wat betekent Aller?