les 28 naar de tandarts

les 28 naar de tandarts
welkom!!

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 28 naar de tandarts
welkom!!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
huiswerk nakijken
nieuwe stof:  5.14 blz. 181 - 184 (bij de tandarts)
herhalen: bijzondere werkwoorden en de klok

Slide 3 - Slide

huiswerk nakijken:
opdrachten 84, 91 en 92 maken (bladzijde 182)
de computeropdrachten bij 5.13 maken (online)

Slide 4 - Slide

opdr. 84

Slide 5 - Slide

5.13 online samen 
opdr. 1 = sleepopdracht : kies het goede antwoord

Slide 6 - Slide

opdr. 1

Slide 7 - Slide

opdr.2
net zoals opdr. 1: sleeopdracht 
kies de juiste zin

Slide 8 - Slide

opdr. 3
sleepopdracht: kies de juiste vraag

vragen beginnen met de woorden:
wie?                waarom?
wat?                wanneer?                 waar?            hoeveel?

Slide 9 - Slide

opdr.4 
vul in:
Kies uit: Hoeveel - Waar - Waarom - Wanneer - Wat - Wie

samen doen

Slide 10 - Slide

opdr. 5
samen doen:

Vul in.

Kies uit: Hoeveel - Waar - Waarom - Wanneer - Wat - Wie

Slide 11 - Slide

par. 5.14 
gaat over de tandarts
kort  filmpje
eerst luisteren naar de tekst (89)
nog een keer luisteren (90)
tekst computer

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

5.14
luister naar de tekst (89)

Slide 14 - Slide

5.14
de kies

Slide 15 - Slide

5.14
het gaatje

Slide 16 - Slide

5.14
de foto

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

opdr. 91 samen lezen

Slide 19 - Slide

opdr. 92
1. ik heb last van mijn ....
2. ik ..........mijn tanden twee keer per dag
3. ik heb een ................in mijn tand
4. Bente leest de tekst ................

Slide 20 - Slide

nieuwe woordjes
helaas  ==>  iets wat niet leuk is 

Slide 21 - Slide

nieuwe woordjes
vullen   ==> vol maken

Slide 22 - Slide

nieuwe woordjes
elke ==> iedere of elke keer = altijd

Slide 23 - Slide

nieuwe woordjes
misschien ==> mogelijk, soms

Slide 24 - Slide

94-95
samen hardop: 94 en 95
werkwoord hebben
andere bijzondere werkwoorden

Slide 25 - Slide

hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft

wij hebben
jullie hebben
zij hebben

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

huiswerk

5.14 opdr. 96-99
 computeropdrachten  5.14

Slide 36 - Slide