16. Juni 2025 / schrijftoets nabespreken/lezen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lernziel

• Je kunt aangeven wat goed ging en wat verbeterpunten zijn n.a.v. de taal-schrijftoets
• Je kunt teksten lezen en vragen beantwoorden

Programm

• Taal-schrijftoets nabespreken
• Oefentoets lezen inzien
• 
  

Tassen incl. etuis en laptop voor of achterin de klas

Geen schrijfgerei op de tafel

Wat ging goed, wat niet?

Taaltoets: correcte antwoorden erbij geschreven

Schrijftoets: Kijk na m.b.v. rubric.

Kleuren arceringen komen overeen met kleuren rubric

Eerst antwoorden zelf opzoeken, daarna vragen

Beoordelingsformulier/rubrics schrijftoets

Opdracht: heb je aan alle punten voldaan, verteld vanuit 2040

Woordenschat: juist gebruik van Duitse woorden

Spelling: ook hoofdletters

Grammatica werkwoorden

Grammatica anders en naamvallen

Zinsbouw

Briefconventies

Aufgabe

Noteer voor jezelf:

1 Minsten 1 ding dat goed is gegaan.

2 Minstens 1 ding dat je anders had moeten doen.

Kijk de oefenleestoets na

- ga naar Lessonup

Fertig?

- Wähle ein Buch, einen Text, ein Quiz 

Leestoets - 28 juni

• 11 teksten, groot en klein
  
• 33 vragen, 39 punten
  
• 100 minuten

Voorbereiding

Leren:

Alle woorden Duits-Nederlands van de hoofdstukken 1-6

Doen:

• Lees alle teksten van de hoofstukken 1 t/m 6, de delen D en H.
• Lees de teksten in je boek, markeer, onderstreep, zoek moeilijke woorden op en zet de betekenis erbij.
  
• Liever actualiteit lezen? Ga naar https://www.zdf.de/kinder/logo en pluis de teksten uit.
  

Maken:

• Maak de bijbehorende opdrachten van de methodeteksten online.
• Gebruik bij het maken van de opdrachten de leesstrategieën (zie hiervoor ook de les in Lessonup).

Tot nu toe behandeld

• teksten gelezen
• opdrachten gemaakt
• gebruik woordenboek geoefend
• leesstrategieën behandeld
• signaalwoorden behandeld en geoefend
• infinitief behandeld

Veel gebruikte woorden in opgaven

Schrijf over en zoek op.

1 Absatz

2 Grund

3 erwähnen

4 Aussage

5 übereinstimmen

6 Unterschied

Veel gebruikte woorden in opgaven

1 Absatz

2 Grund

3 erwähnen

4 Aussage

5 übereinstimmen

6 Unterschied

1 alinea

2 reden

3 noemen, vermelden

4 uitspraak

5 overeenkomen

6 verschil