2a Lezen H5 les 1

Opstarten!
Opfrissen H4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opstarten!
Opfrissen H4

Slide 1 - Slide

Samengevat
Feiten: een feit kun je controleren.

Meningen: een mening is wat iemand van iets vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt.

Slide 2 - Slide

Even testen...
Hierna zie je 10 uitspraken. Doe mee en test jezelf of je de theorie goed begrijpt!

Slide 3 - Slide

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz

Feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat dit een heel mooi boek is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Feit, mening of argument?

Ik word namelijk gesteund door de UvA.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Feit, mening of argument?

Volgens mij zijn de meeste mensen erg bang.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Want geur geeft sommige deodorants net iets extra's.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Feit, mening of argument?

Een door irritatie beschadigde huid kan leiden tot eczeem.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Feit, mening of argument?

Volgens mij hebben sommige mensen liever eczeem dan dat ze zogenaamd stinken.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Feit, mening of argument?

Onze docent roept: "Jullie kunnen veel harder werken!"
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Waarom kan de vorige vraag discussie opleveren?

Slide 14 - Open question

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Ik kan argumenten herkennen in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Doel
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is


Slide 17 - Slide

Uitleg Lezen H5 Kritisch Lezen
Betrouwbaarheid
Objectiviteit
Kritisch lezen

Slide 18 - Slide

De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar

Slide 19 - Quiz

Waarom is dit onbetrouwbaar?

De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
A
De tv als medium is geen betrouwbare bron
B
Wat Gordon zegt is helemaal niet waar
C
Gordon is een zanger

Slide 20 - Quiz

ONBETROUWBAAR!
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!

Gord is een zanger en geen econoom. Hij is dus niet deskundig op dit gebied. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Waarom is vorige afbeelding onbetrouwbaar?
A
De schrijver is niet deskundig.
B
De schrijver heeft een bepaald belang.
C
De tekst is gepubliceerd op social media.
D
De tekst is verouderd.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Kritisch lezen
Stel bij het kritisch lezen van een tekst het volgende vast:

  • Is de auteur deskundig?
  • Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang? Kun je uit de tekst of het onderschrift iets afleiden over de opleiding of het beroep van de auteur?
  • Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
  • Is de informatie in de tekst niet verouderd?
  • Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
  • Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
  • Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?






Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Was de laatste slide over het nepnieuws over corona betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 28 - Quiz

Bron?

Slide 29 - Slide

Bespreken startopdracht en opdracht 1
Boek blz. 132

Slide 30 - Slide

Wat viel jou op bij de twee koppen?

Slide 31 - Mind map

Laatste quizvraag!
ANP = algemeen Nederlands persbureau

Slide 32 - Slide

Betrouwbaar?
A
Ja hoor
B
Nee hoor

Slide 33 - Quiz

Aan de slag
Maak Lezen H5 opdracht 2 , 4 en 5 .



Slide 34 - Slide