03-06 t/m 05-06 2TL Duits

Programm
    Planung
    • was soll diese Woche bearbeitet werden?
    Lernziel
    • was werdet ihr diese Woche lernen?
    Aufgaben der Woche
    • Aufgaben des Schrittes 20
    • Aufgabe 3, Aufgabe 4, Aufgabe 6 




    1 / 26
    next
    Slide 1: Slide
    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

    This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

    time-iconLesson duration is: 45 min

    Items in this lesson

    Programm
      Planung
      • was soll diese Woche bearbeitet werden?
      Lernziel
      • was werdet ihr diese Woche lernen?
      Aufgaben der Woche
      • Aufgaben des Schrittes 20
      • Aufgabe 3, Aufgabe 4, Aufgabe 6 




      Slide 1 - Slide

      Rückblick
      Was lerntet ihr letztes Mal?


        Slide 2 - Slide

        Planung 
        Aufgaben korrigieren
        • letzte Woche Schritt 19
        Schritt 20


        • Grammatik ein und kein
        • Üben




          Slide 3 - Slide

          Lernziel der Woche

          Schritt 19
          Du kannst einfache Warnungen verstehen die an dich gerichtet sind

          Slide 4 - Slide

          Aufgaben korrigieren
          Schritt 19
          Aufgabe 1 , 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 und Stempeln, bitte


          Slide 5 - Slide

          Bezittelijk voornaamwoord





          Oefen LessonUp

          Slide 6 - Slide

          Doel:

          - Je weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn en welk lidwoord daarbij past.


          - Je weet wat het bezittelijk voornaamwoord is en kunt deze in een zin toepassen.




          Slide 7 - Slide

          Mannelijke woorden zijn:
          A
          der
          B
          die
          C
          das

          Slide 8 - Quiz

          Vrouwelijke woorden zijn:
          A
          der
          B
          die
          C
          das

          Slide 9 - Quiz

          Onzijdige woorden zijn:
          A
          der
          B
          die
          C
          das

          Slide 10 - Quiz

          Meervoud woorden zijn altijd:
          A
          der
          B
          die
          C
          das

          Slide 11 - Quiz

          Pak dit schema er even bij in je boek. Je vindt het schema op blz. 37

          Slide 12 - Slide

          Het bezittelijk voornaamwoord

          Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.


          De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: Mijn fiets, haar tekening, hun huis, enz.


          Ze geven dus een bezit aan.


          Slide 13 - Slide

          Mannelijk (der) en onzijdig (das)

          mijn- mein    

          jouw- dein  

          haar- ihr   

          zijn - sein  

          zijn- sein   

           ons\onze - unser

          jullie-euer       

          hun - ihr        

          uw - Ihr

          Slide 14 - Slide

          Vrouwelijk (die) en meervoud (die)

          mijn- mein   

          jouw- dein e

          haar- ihre   

          zijn - seine  

          zijn- seine   

           ons\onze - unsere

          jullie-euere (eure)       

          hun - ihre        

          uw - Ihre

          Slide 15 - Slide

          De regel is dus:
          Bij der en das woorden:  Ein/Kein/Mein/Dein/Sein

          Bij die woorden: Eine/Keine/Meine/Deine/Seine

          Die eindigt op een e, dus er komt ook een e achter ein/kein/mein, enz.

          Slide 16 - Slide

          Even oefenen!


          Slide 17 - Slide

          Was ist ...............(jouw) Name (m)?
          A
          sein
          B
          mein
          C
          dein
          D
          Ihr

          Slide 18 - Quiz

          ...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
          A
          Meine
          B
          Mein
          C
          Deine
          D
          Dein

          Slide 19 - Quiz

          Das sind..................(onze) Eltern (mv).
          A
          deine
          B
          dein
          C
          unser
          D
          unsere

          Slide 20 - Quiz

          ............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
          A
          unser
          B
          euere
          C
          unsere
          D
          euer

          Slide 21 - Quiz

          ................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
          A
          Ihr
          B
          Ihre
          C
          Unser
          D
          Unsere

          Slide 22 - Quiz

          Maaike ist ..............(haar) Freundin.
          A
          euer
          B
          ihr
          C
          ihre
          D
          euere

          Slide 23 - Quiz

          .............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
          A
          Dein
          B
          Ihr
          C
          Ihre
          D
          Deine

          Slide 24 - Quiz

          Das ist ........................ (mijn) Geburtstagsgeschenk (o)
          A
          meine
          B
          seine
          C
          mein
          D
          sein

          Slide 25 - Quiz

          Aufgaben Schritt 20 ab S. 37
          Aufgabe 3
          Aufgabe 4
          Aufgabe 6


          Slide 26 - Slide