DISK technologie extra + groene woorden bronnen 3 groen en blauw

DISK technologie woorden groen 
Woordenschat les 
herhaling groen 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

DISK technologie woorden groen 
Woordenschat les 
herhaling groen 

Slide 1 - Slide

De emotie
De emoties
Een gevoel, bijvoorbeeld blij, boos of verdrietig.

Ik ben zo blij, "ik heb een 10 op mijn dictee het was zo moeilijk . Mijn emotie was eerst bezorgd en nu heel blij. 

de emoties van mijn zijn wisselend , dan weer blij en dan weer verdrietig. 
 

Slide 2 - Slide

modern 

(komt voor in oefenboek) 

Het is van deze tijd en niet van vroeger . 

tegenstelling is  ouderwets .




Slide 3 - Slide

Het onderwerp
Waarover het verhaal  gaat .....


of nieuws over gaat , of wat is het belangrijkste ? 

Het onderwerp van dit boek is liefde.

Slide 4 - Slide

De ruimtereis
de ruimtereizen 
Een reis naar een gebied buiten de aarde.

De raket gaat een ruimtereis maken.


Slide 5 - Slide

De batterij 
de batterijen 
een ding met stroom of elektriciteit 

De batterij van mijn smartphone is bijna leeg, ik moet hem opladen.  


Slide 6 - Slide

De inhoud
Alles wat ergens in zit.

De inhoud van deze beker is paars. 

Slide 7 - Slide

Onderweg
Tijdens de reis.
             Ik ben onderweg naar huis.

Slide 8 - Slide

De voorstelling
De voorstellingen
Hoe iets er in jouw hoofd uitziet. 
 
Zij maakt een goede voorstelling over haar nieuwe huis. 

**Werkwoord: voorstellen
Ik stel mij voor dat het huis heel mooi is.

Slide 9 - Slide

Even oefenen...

Slide 10 - Slide

Waar het over gaat:
noem je...................
(+ de/het)

Slide 11 - Open question

Het is niet van vroeger, maar van nu , het is .....

Slide 12 - Open question

Wat ergens in zit:
(+ de/het)

Slide 13 - Open question

De voorstelling
A
Hoe iets er in jouw hoofd uitziet.
B
Iets wat niet echt is
C
Het uiterlijk van iemand
D
Een gek idee

Slide 14 - Quiz

Nog een paar woorden

Slide 15 - Slide

Het apparaat
de apparaten 
Een ding dat je kunt gebruiken om je te helpen bij iets.

het apparaat - de apparaten

Ik heb een nieuw apparaat gekocht voor in de keuken.

Slide 16 - Slide

De astronaut
de astronauten 
Iemand die voor zijn werk naar de ruimte gaat.

De astronaut - de astronauten

Mijn broer wil later astronaut worden.

Slide 17 - Slide

De autofabriek
De autofabrieken 
Een fabriek is een bedrijf dat producten maakt met machines. 

De fabriek - de fabrieken
In die fabriek maken ze laptops.

                 rechts is een AUTO fabriek >>>>>>>>

Slide 18 - Slide

De vlucht  
De vluchten  
iemand gaat ergens heen omdat het gevaarlijk is. 

iemand gaat snel weg er is iets hevigs gebeurt. 

Ik vlucht naar de hoge dijk,  omdat het water van de zee hoger wordt. 

Slide 19 - Slide

De termijn
De termijnen 
Een bepaalde   tijd - en 
  waarbinnen je iets gedaan moet hebben.
         
"voor 1 maart moet je dit betalen ! 
Dus nog 2 weken de tijd. 

De termijn om te betalen is verlopen.

Slide 20 - Slide

Iets wat je kan helpen je werk te doen.
(+ de/het > EV en meervoud)

Slide 21 - Open question

iemand die de ruimte ingaat
(+ de/het meervoud )

Slide 22 - Open question

een groot bedrijf daar worden dingen gemaakt
(+ de/het > meervoud )

Slide 23 - Open question

een tijd waarin iets moet gebeuren
(+ de/het en EnkelVoud en MV

Slide 24 - Open question

Een bepaalde tijd waarin
iets moet gebeuren ..
(+ de/het). EV

Slide 25 - Open question

alles wat ergens inzit
(+ de/het)

Slide 26 - Open question

iemand loopt snel weg het is gevaarlijk...
(+ de/het)

Slide 27 - Open question

dictee groen ZNW
1. meervoud van 
de grap 

2. enkelvoud van 
de gevaren 

3.  maak een zin met DE TECHNIEKEN
(werkwoord : WERKEN  )

4. iemand gaat ergens snel weg !  
1. 
2. 
3. 
4. 

Slide 28 - Slide

dictee groen ZNW
1. meervoud van 
de grap 

2. enkelvoud van 
de gevaren 

3.  maak een zin met DE TECHNIEKEN
(werkwoord : WERKEN  )

4. iemand gaat ergens snel weg !  
1. de grappen 
2. het gevaar
3. de technieken werken in de fabrieken met robots gedaan 
4. de vlucht- de vluchten  

Slide 29 - Slide

dictee groen ZNW
1. meervoud van 
de ruimtereis  

2. meervoud van 
de operatie  

3.  maak een zin met de voorstelling 

4. een ding met stroom hij is soms leeg   >   enkelvoud en meervoud 
1. 
2. 
3. 
4. 

Slide 30 - Slide

dictee groen ZNW
1. meervoud van 
de ruimtereis  

2. meervoud van 
de operatie  

3.  maak een zin met de voorstelling 

4. een ding met stroom hij is soms leeg   >   enkelvoud en meervoud 
1. de ruimtereizen

2. de operaties 

3. ik kan mij geen voorstellen
 geven over een robot in huis. 

4. de batterij - de batterijen 

Slide 31 - Slide

bronnen 3. 
we lezen papier de tekst 
zelf 
 groen ( klaar dan ) 
de blauwe

klaar pak je schema 
en schrijf die woorden op 
 
wat zijn voor jou nog 
nieuwe of moeilijke woorden ? 
timer
3:00

Slide 32 - Slide

bronnen 3 groen 
lijken op       = eruit zien
hersenen     = in je hoofd (brain)
menselijker = met emotie en gevoel, sociaal

emotie.         = gevoel , zoals blij, verdrietig, 
uitvoeren      =  iets maken
slim                 = je gebruikt je hersenen                                 met gevoel 
 bronnen 3  blauw
verschillende vormen= 
rond, vierkant en of ovaal.
onderscheid= er is een verschil /het is anders. 
bewustzijn = gevoel 
afstand = de ruimte verschil 
hartje= 

nauwkeurig =heel precies
nuttig = nodig   
 

Slide 33 - Slide

huiswerk  morgen 
bronnen 3 
vakantie : de woorden blauw @ 
in de vakantie lezen en vertalen en leren ! 
**elke dag een paar zinnen maken !  

Slide 34 - Slide