Kunnen mogen moeten willen

Twee werkwoorden in de zin
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Twee werkwoorden in de zin

Slide 1 - Slide

Kunnen, mogen, moeten, willen, zullen, hoeven
Ik kan goed voetballen.
Mag ik bij jou zitten?
Ik moet huiswerk maken.
Wij willen pizza eten.
Zal ik jou helpen?
Je hoeft niet bang te zijn

Slide 2 - Slide

Let op:
Je vervoegd alleen het eerste werkwoord.
Het laatste werkwoord blijft het hele werkwoord.

Ik mag van de juffrouw eten in  de klas.

Slide 3 - Slide

__________ (willen) u uw telefoon uitdoen?

Slide 4 - Open question

__________ (kunnen) je morgen komen?

Slide 5 - Open question

Je ________ (moeten) nog betalen voor jouw flesje water.

Slide 6 - Open question

Het kind _______ (mogen) geen snoepje van zijn moeder.

Slide 7 - Open question

Je______ (hoeven) niet zo te schreeuwen.

Slide 8 - Open question

Wij_________ (moeten) vandaag vroeg naar huis.

Slide 9 - Open question

______ (zullen) we samen fietsen?

Slide 10 - Open question

________ (willen) je mij ________ (helpen) met mijn huiswerk?

Slide 11 - Open question

_______ (kunnen) we een afspraak ______ (maken)?

Slide 12 - Open question

Je _______ (mogen) hier niet _______ op het gras _______ (lopen).

Slide 13 - Open question

Je _______ (mogen) hier niet _______ op het gras _______ (lopen).

Slide 14 - Open question

We ________ (moeten) bij de volgende halte ________ (uitstappen).

Slide 15 - Open question

Je _______ (kunnen) voor deze opdracht__________ (samenwerken) met iemand uit de klas.

Slide 16 - Open question

Je _______ (kunnen) voor deze opdracht__________ (samenwerken) met iemand uit de klas.

Slide 17 - Open question

Je ________ (hoeven) niet bang te ______ (zijn) in het donker.

Slide 18 - Open question

Ik _____ (zullen) straks boodschappen ______ (doen) voor mijn moeder.

Slide 19 - Open question