Haben, sein, feesttenten 101025

Werkwoorden 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden 

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Haben und sein
- FEESTTENTEN regel
- Werkwoorden met stam op -D- of -T-

Slide 2 - Slide

Hebben

ik heb 
jij hebt
hij/ zij/ het heeft
wij hebben
jullie hebben
u heeft/ zij hebben
haben

ich habe
du hast
 er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
Sie/sie haben

Slide 3 - Slide

zijn

ik ben
jij bent
hij/zij/het is
wij zijn
jullie zijn
u bent/ zij zijn
sein

ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
Sie/sie sind

Slide 4 - Slide

Werkwoorden vervoegen
hoe gebruik ik de 'feesttenten' regel???????

Slide 5 - Slide

'Normale' regel:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
mach
mach
mach

mach
mach
mach
FE
e
st
t

en
t
en
(FE) esttenten

Slide 6 - Slide

Hoe gebruik je de regel?
1. Wat is de stam van het werkwoord?
2. Welk persoonlijkvoornaamwoord staat in de zin?
3. Regel ''feesttenten'' toepassen.
ich spiele Fußball. 

Slide 7 - Slide

Werkwoorden waarvan de stam eindigd op een -d 

ich rede
du redest 
er sie es redet
wir reden
ihr redet
Sie/sie reden
Werkwoorden waarvan de stam eindigd op een -t

ich arbeite
du arbeitest
er sie es arbeitet
wir arbeiten 
ihr arbeitet
Sie/sie arbeiten

Slide 8 - Slide

Nu jij :

1. Ich (arbeiten)_________________ in der Poeisz.
2. Warum (reden) ______________ihr so laut?
3. Das Kind (spielen)________________ im Garten. 
4. Das Spiel (kosten)_____________ 5 Euro.

Slide 9 - Slide

Wortschatz
  • de Gitaar:
  • naar de bioscoop gaan:
  • het drumstel:
  • paardrijden



Slide 10 - Slide

Maak 3 zinnen in het Duits:
1. Ik ben__________________ en ik ben _______________ oud. 

2. Mijn hobby is__________________________________ .

3. Ga je graag naar de bioscoop?

Slide 11 - Slide

Leerdoelen bereikt? 
- kun je de werkwoorden vervoegen

- woordenschat Nl - D en D -Nl

Slide 12 - Slide

Volgende week:
1. SO Duits: werkwoorden, -sten regel, -t en -d
2. woordenschat, Nl-D en D-NL check 26-27

Start met presentatie: wie ben ik ? Poster , schrijfopdracht (ca 75-100 woorden) in het Duits. Denk aan plaatjes die je mee kunt nemen om de presentatie mooi te maken. 

Slide 13 - Slide

schönes Wochenende 

Slide 14 - Slide