Klas 3 H8.2 Radioactiviteit

H8.2 radioactieve stoffen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H8.2 radioactieve stoffen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Radioactieve stoffen
Radioactieve stoffen zenden spontaan ioniserende straling uit.
Dit heet natuurlijk radioactief

Radioactieve stoffen vind je overal, meestal in kleine hoeveelheden: in de bodem, het water, in lucht, in gebouwen en zelfs in je lichaam.


Uraniumerts
1

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

In de grond zitten radioactieve stoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar worden geen radioactieve stoffen gebruikt?
A
In kerncentrales
B
In papierfabrieken
C
In ziekenhuizen
D
In fluoriserend speelgoed

Slide 6 - Quiz

Meten van radioactieve straling
Geigerteller
Een Geiger-Müllerteller; een instrument om te meten hoeveel kernstraling er is.
fotografische film
Als er straling op de film terecht komt, wordt de film na ontwikkeling grijs of zwart

Hoe donkerder de ontwikkelde film wordt, hoe meer straling erop gevallen is

Slide 7 - Slide

Waarnemen
Ioniserende straling kun je niet zien, horen of voelen. Je kunt hem alleen waarnemen met instrumenten.
B.v. de geigerteller

Slide 8 - Slide

Stabiele en instabiele kernen
Stabiele kernen veranderen niet uit zichzelf en daardoor zijn deze stoffen niet radioactief.

Een radioactieve stof heeft atoomkernen die instabiel zijn. 
Deze kernen veranderen uit zichzelf
en zenden daarbij een kleine hoeveelheid straling uit: 
dit noemen we radioactief verval.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Activiteit
Activiteit = 
aantal kernen dat per seconde verandert

Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq)


De activiteit van een radioactieve bron hangt af van:

  • de hoeveelheid radioactieve stof;
  • de halfwaardetijd.

Slide 11 - Slide

Hoe meer kernen per seconde veranderen, hoe meer straling er wordt uitgezonden.

De activiteit van een hoeveelheid materiaal wordt steeds kleiner. 

Slide 12 - Slide

7

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Halveringstijd (halfwaardetijd)
Na de halveringstijd:
- is de helft van de instabiele atoomkernen verdwenen 
(deze zijn vervallen en een ander soort atoom geworden)

- is de hoeveelheid straling ook met de helft verminderd (er blijven steeds minder instabiele kernen over)

Slide 16 - Slide

Halveringstijd
Na hoeveel seconden is de activiteit van deze stof gehalveerd? 

t = ?
Halveringstijd
Activiteit is bij 0 sec 16 Bq. De helft van 16 = 8.
Aflezen bij 8 Bq geeft dat de halveringstijd 16 seconden is.

Dus t = 16 seconden

Slide 17 - Slide

Halveringstijd
Instabiele kernen zenden kernstraling uit. 
Dit betekent dat de hoeveelheid radioactieve deeltjes van een radioactieve stof minder wordt.
De tijd die nodig is om de helft van het aantal deeltjes in de bron vervallen is, noemen we de halveringstijd of de halfwaardetijd. 


Slide 18 - Slide

Radioactieve stoffen zijn
A
Stabiel
B
Instabiel

Slide 19 - Quiz

Neon-24 heeft een halfwaardetijd van 15 uur.

Hoeveel radioactiviteit is er na 30 uur nog over?

A
de helft
B
een kwart
C
een achtste
D
niets meer

Slide 20 - Quiz

radioactiviteit met je met een
A
becquerel meter
B
radio activiteit meter
C
geigerteller

Slide 21 - Quiz

Radioactieve stoffen die door mensen zijn gemaakt, noem je ..... radioactief
Radioactieve stoffen die niet door mensen zijn gemaakt, maar "gewoon" in de natuur voorkomen, noem je ..... radioactief
kunstmatig
Natuurlijk

Slide 22 - Drag question

De radioactiviteit van een stof (Becquerel) is een maat voor
A
hoeveel straling je ontvangt
B
hoeveel atoomkernen er vervallen

Slide 23 - Quiz

Welke natuurkundige ontdekte
de radioactiviteit?
A
Marie Kondo
B
Marie Curie
C
Jim Carrey
D
Mariah Carey

Slide 24 - Quiz

Wat is de activiteit van een kern?
A
Hoe druk wij zijn in deze les
B
Hoeveel radioactiviteit het atoom per seconde uitstraalt
C
Hoeveel er gebeurd vandaag.
D
Hoeveel instabiele kernen die per seconde vervallen

Slide 25 - Quiz

In een reactor welke radioactiviteit vind daar plaats.
A
natuurlijke
B
kunstmatige
C
reactoriale
D
zelf gemaakte

Slide 26 - Quiz

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na zes dagen nog over?

A
de helft
B
een kwart
C
een achtste
D
niets meer

Slide 27 - Quiz