Cursus 2 §4 tekstanalyse

Cursus 2 §4
§4 Stappenplan tekstanalyse
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Cursus 2 §4
§4 Stappenplan tekstanalyse

Slide 1 - Slide

Voorkennis: wat weet je nog van...

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik herken de vaste structuur en vaste (stijl)kenmerken van verschillende soorten teksten (voorkennis).
  • Ik kan functies en deelonderwerpen van tekstdelen herkennen en benoemen (voorkennis).
  • Ik ken de zeven belangrijkste tekststructuren.
  • Ik herken standpunten, argumenten en weerleggingen in een beschouwing.

Slide 3 - Slide

Welke tekstsoort weerlegt tegenargumenten?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 4 - Quiz

Met een beschouwing wil je als schrijver...
A
activeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
informeren

Slide 5 - Quiz

Een beschouwing heeft als structuur NOOIT een ...
A
argumentatiestructuur
B
verklaringsstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur

Slide 6 - Quiz

Een beschouwing is grotendeels...
A
subjectief
B
objectief

Slide 7 - Quiz

In een uiteenzetting staan voornamelijk
A
meningen
B
feiten
C
meningen en feiten
D
meningen en een advies

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Stappenplan tekstanalyse
Stap 1: Oriënterend lezen
• Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).
• Vraag je af:
– Wat weet ik al van dit onderwerp?
– Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 12 - Slide

Stap 2: Globaal lezen
Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door:
• Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.
• Probeer deelonderwerpen - zie Basis paragraaf 3 te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet strepen tussen de delen.

Slide 13 - Slide

Stap 3: Precies lezen
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
• Markeer kernzinnen
• Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
• Schrijf (in de marge) de deelonderwerpen op
• Schrijf de betekenis op van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
• Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.

• Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.
• Schrijf de structuur van de tekst op (als die duidelijk herkenbaar is). - zie Basis paragraaf 3
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Schrijf het (belangrijkste) tekstdoel op.
• Schrijf de tekstsoort op.

Slide 14 - Slide

Cursus 2 Lezen
Bespreken §4 opdracht 1 (p.74-76).
Maken §4 opdracht 2, vraag 1 (p. 77). 

Slide 15 - Slide