Quiz EHBO (les 1: H1-2-3)

• EHBO
• Hoger onderwijs

Quiz EHBO

Wat is geen vitale functie van ons lichaam?

1. Het behouden van de lichaamstemperatuur
2. De spijsvertering
3. De hartslag (bloedsomloop)
4. De ademhaling

In eerste hulpverlening gebruiken we 6 basisprincipes. Wat betekent het principe "handel als eerste hulpverlener"?

1. Draag handschoenen om besmetting te vermijden.
2. Praat na de situaties met je collega's om alles te verwerken.
3. Stel jezelf voor en geef informatie.
4. Doe enkel handelingen die je mag uitvoeren.

Bij welke stap hoort dit thuis:
Je evacueert het slachtoffer alleen als er groot gevaar is

1. Zorg voor veiligheid
2. Stel de toestand van het slachtoffer vast
3. Verwittig de hulpdiensten
4. Verleen verdere eerste hulp

Bij welke stap hoort dit thuis:
Je controleert het bewustzijn

1. Zorg voor veiligheid
2. Stel de toestand van het slachtoffer vast
3. Verwittig de hulpdiensten
4. Verleen verdere eerste hulp

Bij welke stap hoort dit thuis:
Je spoelt de brandwonden met lauw water

1. Zorg voor veiligheid
2. Stel de toestand van het slachtoffer vast
3. Verwittig de hulpdiensten
4. Verleen verdere eerste hulp

Bij de reanimatie van een baby of een kind ligt de nadruk op:

1. Het geven van borstcompressies
2. Het geven van comfort
3. Het controleren van de hartslag
4. Het geven van beademingen

Controle van het bewustzijn 

Controle van de ademhaling

Stabiele zijligging gebruik je wanneer:

1. het slachtoffer bewust is en ademt
2. het slachtoffer bewust is maar niet ademt
3. het slachtoffer niet bewust is maar wel ademt
4. het slachtoffer niet bewust is en niet ademt

Hoe merk je dat er bij een baby of kind verstikking optreedt?

1. Het kind huilt zonder geluid
2. Het kind hoest en proest.
3. Het kind krijgt een roze huidskleur

Als een baby bij verstikking bewusteloos wordt, wat doe je? 

Ik geef toch beademingen. 

Ik geef geen beademingen. Dit is niet nuttig. 

Bij verstikking:

1. Je legt de baby op je onderarm en start met borststoten
2. Je legt de baby op je onderarm en start met rugslagen.
3. Je legt de baby op een harde ondergrond en start met borststoten
4. Je legt de baby op een harde ondergrond en start met rugslagen

Bij verstikking:

1. Je legt het kind op een harde ondergrond en start met borstcompressies
2. Je legt het kind op een harde ondergrond en start met rugslagen.
3. Je staat achter het kind en start met borstcompressies
4. Je staat achter het kind en start met rugslagen.

Wanneer moet je NIET doorverwijzen naar een arts?

1. Na het beademen wanneer je een stukje (vb. voedsel) in de longen geblazen hebt
2. Wanneer een baby aanhoudend hoest
3. Na het geven buikstoten
4. Na het geven van rugslagen

Welke omschrijving past bij een inwendige bloeding?

1. Je ziet met het blote oog bloed dat naar buiten stroomt.
2. Je ziet met het blote oog bloed dat pulserend volgens de hartslag naar buiten stroomt.
3. Je ziet met het blote oog bloed dat via een lichaamsopening naar buiten stroomt.
4. Je ziet met het blote oog geen bloed dat naar buiten stroomt. Bloedvaten in het lichaam zijn beschadigd.

Welk type bloeding zie je hier?

1. Een inwendige bloeding
2. Een uitwendige bloeding
3. Een veruitwendigde bloeding
4. Een interne bloeding

Wat doe jij om de bloeding te stelpen?

Wat ga je niet doen bij een bloedneus?

1. Je duwt net onder het neusbeen de neus toe.
2. Je laat het kind in leeshouding voorover buigen.
3. Je brengt bloedstelpende watten in de neus.
4. Je laat het kind de neus snuiten.

Wanneer moet je niet naar gespecialiseerde hulp?

1. Als het slachtoffer zich kwetst aan ogen, gezicht of geslachtsdelen.
2. Als je de wonde met hechtstrips kan sluiten.
3. Als het slachtoffer diabetes heeft.
4. Als de schaafwonde groter is dan de helft van de handpalm van het slachtoffer.

Om infectie te voorkomen, moet de wondzorg uitgevoerd worden binnen:

1. 2u
2. 4u
3. 6u
4. 8u

Met welk product mag je een wonde reinigen?

1. Stromend water van de kraan
2. Mercurochroom (roodsel)
3. waterig ontsmettingsmiddel (vb Isobetadine)
4. Water en zeep

Welke beschrijving van wondzorg is correct?

1. Je reinigt eerst de wondranden, daarna het wondbed.
2. Je droogt de wondranden en het wondbed.
3. Je droogt enkel de wondranden.
4. Je reinigt het wondbed, daarna de wondranden.

Bij brandwonden geldt "Eerst water, de rest komt later".
Waarom passen we dit toe?

1. Zo kunnen we de brandwonde reeds reinigen.
2. Zo verlichten we de pijn van het slachtoffer.
3. Zo houden we het slachtoffer bij bewustzijn.
4. Door gedurende min. 20 te koelen beperken we de diepte van de brandwonde.

Wat doe je zeker en vast bij een kind van 13 maanden met een 2e graads brandwonde?

Wanneer verwijzen we zeker door naar gespecialiseerde hulp?

1. Bij een bijtwonde met zichtbare bloeding
2. Bij een eerstegraads brandwonde (< €2) op de arm.
3. Bij een bloedneus die na 10min. stopt met bloeden.
4. Bij een klein pareltje in het oor.

Wat betekent de 20-20-20 regel?

Hoe zie je dat een wonde geïnfecteerd is?