HAVO - Rechtsstaat - par. 2

Par. 2 - Wie kan de macht van de overheid controleren?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Par. 2 - Wie kan de macht van de overheid controleren?

Slide 1 - Slide

Rechters

Rechters controleren overheidsinstanties. Als de overheid een fout heeft gemaakt in
 het vastzetten of aanhouden van iemand, wordt die persoon vrijgelaten.



- Nationale Ombudsman:

komt op voor burgers die zich door de overheid slecht behandeld voelen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Rechtsregels

Regelen...

- wat burgers wel en niet mogen

- waar burgers recht op hebben

- welke bevoegdheden overheidsinstanties hebben

Slide 4 - Slide

Overheidsinstanties

Slide 5 - Mind map

Kenmerken rechtsstaat

1. de aanwezigheid grondrechten

(zoals privacy)

2. een machtenscheiding


3. het legaliteitsbeginsel


4. een onafhankelijke rechtspraak

Slide 6 - Slide

Legaliteitsbeginsel
In een rechtsstaat is iets pas strafbaar als het in de wet staat. De overheid mag alleen doen wat in de wet aangegeven staat.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wie heeft er in NL de uitvoerende macht?
A
Tweede Kamer
B
Eerste Kamer
C
Ministers
D
Rechters

Slide 9 - Quiz

Grondwet wijzigen?

- TK en EK moeten voor stemmen met gewone meerderheid

-  TK wordt ontbonden

- Verkiezingen: er komt een nieuwe TK

- De nieuwe TK (+EK) moet de wijziging met tweederde meerderheid aannemen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waarom is het zo moeilijk gemaakt om de grondwet te wijzigen?

Slide 12 - Open question

Wat is jurisprudentie?
A
De nieuwe spits van Helmond Sport
B
De verdediging van de advocaat
C
Het strafbare feit
D
Alle uitspraken uit de geschiedenis van het NL'se recht

Slide 13 - Quiz

Rechtsbronnen

Plekken waar je het recht terug kunt vinden:

- Grondwet

- wetten

- rechtspraak (jurisprudentie)

- verdragen

- gewoonterecht (niet alle wetten staan op papier maar iedereen volgt de ongeschreven regels).

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

voorbereiden se-week 18 juni
stof:
hoofdstuk 1: parlementaire democratie
hoofdstuk 2: rechtsstaat (paragraaf 1 en 2)

Slide 16 - Slide

vandaag:
afronden rechtstaat § 1 en 2
afronden parlementaire demcratie § 1 t/m 7

De hoofdlijnen

Slide 17 - Slide

Klassieke grondrechten (1848) en sociale grondrechten(1983)
klassieke grondrechten (1848) (macht van de koning wordt ingeperkt)
Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst.
Allemaal voorbeelden van liberale ideeen. 

Slide 18 - Slide

Klassieke grondrechten (1848) en sociale grondrechten(1983)
sociale grondrechten (1983); overheid heeft inspanningsverplichting op gebied van onderwijs, huisvesting, volksgezondheid en bestaanszekerheid
(sociale grondrechten zijn niet te claimen door burgers)

Slide 19 - Slide

trias politica (18e eeuw - Verlichting)
uitvoerende macht (kabinet/regering)
wetgevende macht (Tweede Kamer en regering)
rechtsprekende macht: rechters (zijn onafhankelijk van de regering en de Tweede Kamer, controleren in feite de uitvoering van de wetten)

Slide 20 - Slide

soms botsen grondrechten
actueel: recht op demonstratie in corona-crisis (anderhalve meter samenleving)


vaak actueel: recht op vrijheid van meningsuiting versus recht op vrijheid van godsdienst

Slide 21 - Slide

parlementaire democratie
NL is een parlementaire democratie
dus indirect (burgers stemmen op volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer)
NL is constitutionele monarchie (een land met een grondwet en koning)

Slide 22 - Slide

parlementaire democratie
In die grondwet staan (liberale) vrijheden vermeld.
Er staan dus o.a. grondrechten in, zoals:
- vrijheid van meningsuiting
- vrijheid van godsdienst
etc. 


Slide 23 - Slide

parlementaire democratie
politieke stromingen:
links (socialisme, of sociaal democratie):
voor gelijkheid, dus opheffen tegenstelling arm/rijk in de samenleving (via het parlement, dus via wetten)
(progressief = voor verandering/modernisering)

SP, Groen Links, PvdA

Slide 24 - Slide

parlementaire democratie
Rechts (o.a. liberalisme en populisme)
voor individuele vrijheid
Dus weinig overheidsbemoeienis 
conservatief (behoudend)

liberale partijen: D66, VVD
populistische partijen: PVV, FvD

Slide 25 - Slide

parlementaire democratie
bekijk goed de schema's van blz 17, 18, 19, 41
over verkiezingen:
- Tweede Kamerverkiezingen
- Proviciale Statenverkiezingen
- Gemeenteraadsverkiezingen
- verkiezingen voor het Europees Parlement
(En let er vooral op wie de burger kiest, en wie andere posities benoemt (zoals de burgemeester, benoemt door de regering)

Slide 26 - Slide

parlementaire democratie
Regering: ministers + koning
Kabinet: ministers + staatssecretarissen
na verkiezingen kabinetsformatie (blz 29)

in NL nooit 1 partij alle macht, maar een coalitie van partijen

Slide 27 - Slide

parlementaire democratie
In een democratie ook van belang:
de media (de vierde macht)
lobbyisten (mensen die politiek proberen te beinvloeden voor belangen van bv grote bedrijven)

Slide 28 - Slide

parlementaire democratie
neem ook nog eens door:
opdracht 1, opdracht 2 en opdracht 3 op blz 12 en 13 in je werkboek!!!

over voorwaarden voor een goed functionerende democratie, over het referendum; zie voors en tegens:

Slide 29 - Slide

voor 
1. Een referendum betrekt de bevolking bij
belangrijke politieke besluiten.
2. Het parlement moet serieus rekening
houden met de opvattingen van de
kiezer.
tegen
1 Het gaat bij referenda meestal om een
heel ingewikkelde kwestie. De kiezer
heeft daar onvoldoende kennis van.
2 Referenda zijn een ondermijning
van de parlementaire democratie. Kamerleden hebben bij de verkiezingen mandaat gekregen om namens de kiezer beslissingen te nemen.

Slide 30 - Slide

parlementaire democratie
Tot slot:
neem ook goed door:
§6 en §7 van hoofdstuk 1 en neem daarbij je werkboek van die paragrafen nog eens door! 

Slide 31 - Slide