5.3

§5.3: Het nieuwe denken
Renaissance en humanisme
In deze les kun je 14 punten verdienen!
1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§5.3: Het nieuwe denken
Renaissance en humanisme
In deze les kun je 14 punten verdienen!

Slide 1 - Slide

Schrijf enkele woorden op waar jij aan denkt bij Leonardo da Vinci:
Hierna: filmpje Clipphanger da Vinci (+ 1 min)

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Hierna: Leerdoelen.
Tijdvak 5: Ontdekkers & Hervormers

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind:
1. Je kunt de middeleeuwse manier van denken vergelijken met het denken van de renaissance.

2. Je kunt uitleggen waarom de renaissance in de Italiaanse steden is begonnen.

3. Je kunt voorbeelden noemen van veranderingen in bouw- en schilderkunst in de renaissance.

4. Je kunt omschrijven hoe humanisten dachten en wat ze deden.





Slide 5 - Slide


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk logo hoort bij deze les?
Hierna: Filmpje da Vinci als kind op school (+ 2 min).
A
Logo 1
B
Logo 2
C
Logo 3
D
Logo 4

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Buona giornata (Italiaans voor 'Goedendag'), mijn naam is Leonardo da Vinci (1452-1519). Ik kom uit Italië en ben wereldberoemd!  Als klein kind was ik al een alleskunner en dus een voorbeeld van een Homo Universalis. Een Homo Universalis is iemand met veel talent in veel dingen. Zo ben ik architect, uitvinder (bv helikopter), natuurkundige, scheikundige, schilder, beeldhouwer, muzikant, schrijver, en nog heel veel meer.....
         In de middeleeuwen heeft de paus van het katholieke geloof heel veel macht. Hij vertelt hoe je moet leven om niet in de hel, maar in de hemel te komen. Het leven is maar een bijzaak.
De paus zegt: "Denk eraan dat je een keer sterft (in het Latijn: 'memento mori'). Je moet sober en spaarzaam leven, en het leven is maar een voorbereiding op de dood.
Renaissance
Hierna: vervolg uitleg.

Slide 8 - Slide

Maar in Italiaanse steden, zoals Milaan, Genua, Venetië en Florence, zijn steeds meer mensen die rijk worden door de handel met Arabieren.
Veel rijke mensen, waaronder ik, willen niet sober leven, maar juist genieten van het korte leven op aarde en dus niet alleen maar bezig zijn met het leven ná de dood. Laat je niet afremmen door het geloof en de kerk met zijn paus!
Kortom, pluk de dag! (in het Latijns: Carpe diem). Het leven is een feestje, waarin je jouw talenten mag ontwikkelen op  school met vakken die nu nog bestaan, bv wiskunde, muziek, aardrijkskunde en natuurlijke historie (= geschiedenis en gymnastiek)
Gevolg is dat een nieuwe manier van denken ontstaat, ook wel genoemd de Renaissance (: de wedergeboorte).
In deze tijd ga ik en veel andere rijke Italianen de teksten van de oude Grieken en Romeinen weer lezen. Zo ontstaat opnieuw belangstelling in de Klassieke Oudheid (tijdvak 2 Grieken & Romeinen). Kortom, de Klassieke Oudheid wordt 'opnieuw geboren', ook wel herontdekt.  Dit kun je ook terug zien aan de schilderijen en de gebouwen uit die tijd.





Hierna: voorbeeld gebouw Klassieke Oudheid.

Slide 9 - Slide

Het orgineel:
rond 120 na Chr.
De kopie:
rond 1580 na Chr.
Hierna: vervolg uitleg.

Slide 10 - Slide

Ik, Leonardo da Vinci, vertelde al dat ik veel talenten heb. Zo ben ik een zeer goed beeldhouwer (naakte beelden) en schilder. Zo schilder ik echt in Renaissance-stijl in opdracht van rijke burgers (zoals Mona Lisa).          Dit betekent dat ik 
- zeer waarheidsgetrouw (realistisch), 
- perfectionistisch en 
- met perspectief (weergave van diepte) schilder. 
- Ook observeer ik eerst heel goed, en dan pas begin ik met schilderen.

In de middeleeuwen worden alleen maar anonieme schilderijen in opdracht van de kerk gemaakt gemaakt over het geloof met vaste afspraken (bv God teken je niet= afspraak), maar ik schilder in de Renaissance dus ook over ander onderwerpen.
Andere bekende Renaissace-schilders zijn Donatello, Michelangelo en Rafaël
Ninja Turtle Song uit 1990 - (0:30 min)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


Welk periode eindigt als de Renaissance begint?
A
tijd van jagers en boeren
B
tijd van grieken en romeinen
C
tijd van de middeleeuwen
D
tijd van de wereldoorlogen

Slide 13 - Quiz


Klik hieraast op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet de vier Ninja Turtles uit een tekenfilmserie.
De vier namen van de turtles zijn gebaseerd op schilders uit de Renaissance.
Wat is  géén naam van een van de turtles?
Hierna: sleepvraag.
A
Donatello
B
Paolo
C
Rafaël
D
Michelangelo

Slide 14 - Quiz

Sleep de rode punaise naar de periode van de Renaissance.
En sleep de groene punaise naar de periode die in de Renaissance wordt herontdekt (opnieuw geboren):
Hierna: enkele quizvragen.

Slide 15 - Drag question


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip hoort bij het witte kruisje?
A
Homo Universalis
B
memento mori
C
Renaissance
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 16 - Quiz


Een ander woord voor  Renaissance is.....
A
pluk de dag
B
wedergeboorte
C
denk dat je een keer sterft
D
een alleskunner

Slide 17 - Quiz


Twee uitspraken:
1. De Renaissance begint in Italië, een oorzaak / gevolg hiervan is dat ook veel overblijfselen uit de tijd van de Romeinen in Italië zijn te vinden.

2. Een oorzaak / gevolg van de Renaissance in Italie is dat een groep Italianen rijk is door handel met Arabieren en van deze rijkdom wil genieten in het leven! 
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg

Slide 18 - Quiz

Wat was het motto van de Renaissance?
A
Memento mori
B
Carpe Diem
C
Cogito ergo sum
D
Veni Vidi Vici

Slide 19 - Quiz


Twee uitspraken:
1. In de Renaissance gaan burgers in steden in Italië rijkdom belangrijker vinden dan geloof, een oorzaak / gevolg is dat zij prachtige huizen, schilderijen en beelden laten maken;
2. Schilders krijgen in de Renaissance steeds meer opdrachten van rijke burgers dan van de kerk. Een oorzaak / gevolg is dat zij steeds  vaker gewone burgers schilderen in plaats van Bijbelse taferelen.

A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak

Slide 20 - Quiz

Renaissance betekent:
Hierna: sleepvraag.
A
nieuwe interesse voor de klassieke oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 21 - Quiz

Hierna: sleepvraag.
Renaissance
Middeleeuwen

Slide 22 - Drag question

Sleep de zinnen naar de juiste kolom:
Hierna: quizvraag.
Middeleeuwen
Renaissance
Schilderij is gericht op het geloof;
De naam van de schilder van een schilderij is onbekend (anoniem);
Een schilderij kent geen diepte  en details;
Een schilderij is gericht op het leven;
Een schilder heeft vrijheid om een onderwerp te kiezen voor zijn schilderij.
Een schilderij is erg realistisch (erg waarheidsgetrouw);
Een schilderij kent vaste afspraken hoe iets eruit moet zien;

Slide 23 - Drag question


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
In de Renaissance worden niet meer alleen maar schilderijen gemaakt over het geloof, maar ook over andere gebieden.
Doe een gokje: Over welk gebied gaat het schilderij?
Hierna filmpje: schilderij Rembrandt (+ 1 min).
A
Over anatomie
B
Over astronomie
C
Over literatuur
D
Over kunst

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

De humanisten hebben in de Renaissance op verschillende gebieden veel invloed.
Sleep de zinnen naar het juiste gebied
Hierna: een poll.
Kunst
Geneeskunde
Astronomie
Literatuur
Beelden, bouwstijlen en schilderijen uit de Klassieke Oudheid werden nagemaakt:
Niet de aarde, maar de zon is het middelpunt van het heelal:
Het ontleden en onderzoeken van het menselijk lichaam:
Humanisten bestuderen oude Griekse geschriften: 

Slide 26 - Drag question

Ben jij een Homo Universalis?
Hierna: open vraag: Ben jij een Homo Universalis? Leg je keuze uit:
Ja!
Nee!

Slide 27 - Poll


Ben jij een Homo Universalis?

Begin met Ja of Nee. Leg daarna jouw keuze in minimaal drie zinnen uit:
Einde les.

Slide 28 - Open question

§5.3: Het nieuwe denken
Renaissance en humanisme
In deze les kun je 11 punten verdienen!

Slide 29 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind:
1. kun je met een aantal kenmerken uitleggen van een humanist is.

2. kun je voorbeeld geven van een mores (goede manieren) die jij van Erasmus hebt geleerd en elke dag ook doet; 

3. Kun je een onderbouwd standpunt innemen op de vraag of Erasmus wel of niet een standbeeld verdient.





Slide 30 - Slide

Humanisme
In de tijd van de Renaissance (±1400-1600) gaan steeds meer geleerden vergeten teksten uit de Klassieke Oudheid (tijdvak 2) weer lezen. Deze geleerden heten humanisten. Net als de oude Grieken gaan de humanisten zelf observeren en kritisch nadenken. Zij gaan steeds meer twijfelen over wat de katholieke paus vertelt hoe je het best kunt geloven. Maar is het ook goed als de mens centraal in het leven staat in plaats van God en geloof?   
De twijfels worden zo groot dat zij gaan protesteren tegen het katholieke geloof en hun paus. 
Het gevolg is een nieuw geloof: het protestante geloof.
De bekendste humanisten: Erasmus (Nederland), Maarten Luther (Duitsland) en Johannes Calvijn (Zwitserland).
Hierna: uitleg aflaat.

Slide 31 - Slide

Veel humanisten (bv Luther en Erasmus) zijn kritisch en protesteren over verschillende dingen in het katholieke geloof, bv de aflaatbrief. 
Hierna: een poll

Slide 32 - Slide


Zou jij een aflaatbrief kopen in de middeleeuwen? 

Bedenk ook een reden! 
Jazeker!
Nee!

Slide 33 - Poll

Stelling-Opdracht:

In Rotterdam staat een standbeeld van Erasmus. 
Typ uit een verhaal over Erasmus, waarin jij uitlegt waarom hij volgens jou wel of juist niet een standbeeld verdient.
Het verhaal is tussen de 8 en 10 zinnen lang! 

Jouw verhaal lever je later in de les in via Lesson Up.
Hierna: afl. Erasmus (+ 4 min)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video


Wat is er niet van Erasmus (van Rotterdam)
A
een geldbriefje van 100 gulden met daarop de afbeelding van Erasmus.
B
Een brug in Rotterdam die naar Erasmus is vernoemd.
C
Er bestaat een Erasmus- universiteit
D
Rotterdam heeft een Erasmus-vliegveld

Slide 36 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Erasmus is geboren in 1466, kortom in de 14e eeuw / 15e eeuw.

2. Erasmus heeft ons geleerd 'goede manieren' (ook wel de mores)" Deze uitspraak is juist / onjuist
Hierna: sleepvraag.
A
1. 14e eeuw, 2. juist
B
1. 14e eeuw, 2. onjuist
C
1. 15e eeuw, 2. juist
D
15e eeuw, 2. onjuist

Slide 37 - Quiz

Hierna: vervolg afl. Erasmus
Bij het vak geschiedenis heb je vier soorten vragen.
Sleep de vier voorbeeldvragen naar de juiste soort vraag.
Onder de paperclip staat (nogmaals) de uitleg van de vier soorten vragen.
vier soorten vragen
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
In welk jaartal is Eramus gestorven?
Waarom staat er in Rotterdam een standbeeld van Erasmus?
Hoe goed houd jij jezelf aan 'de goede manieren' (de mores) die Erasmus heeft bedacht? 
Welke overeenkomsten zijn te benoemen tussen de Leonardo da Vincie en Erasmus?

Slide 38 - Drag question

Slide 39 - Video


Over welke vraag denkt Erasmus heel veel na?
A
Is er ook een leven na de dood?
B
Hoe wordt je een beter mens?
C
Op welke planeten is er ook leven?
D
Waarom is het vak geschiedenis zo belangrijk?

Slide 40 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen, een voorkant van een stripboek over Erasmus uit 2009. 

Bij het vak geschiedenis heb je verschillende soorten bronnen:
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Directe bronnen (primaire bronnen) zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Indirecte bronnen (secundaire bronnen) komen van iemand uit een andere tijd.
Het stripboek hiernaast is een voorbeeld van een......
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 41 - Quiz


Twee uitspraken:
1. De uitvinding van de boekdrukkunst heeft als oorzaak / gevolg dat de boeken van Erasmus door steeds meer mensen gelezen worden.

2. Een oorzaak / gevolg van het feit dat Erasmus boeken schrijft is dat steeds meer mensen eerst zelf kritisch nadenken en niet gelijk alles geloven wat de kerk vertelt. 
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak

Slide 42 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Misschien wel het bekendste boek van Erasmus is de Adigia, een boek met 4000 spreekwoorden.
In de afbeelding wordt uitgebeeld het spreekwoord 'in één sprong twee wilde zwijnen vangen'. 
Dit spreekwoord is te vergelijken met.....


Hierna: vervolg Erasmus afl.
A
twee vliegen in één klap slaan
B
Van een mug een olifant maken
C
een appel valt niet ver van de boom
D
een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Video


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 10:20.
Je leest enkele leefmanieren van Erasmus.

Welk woord hoort op het gele kruisje (X) te staan?
A
vastberaden
B
kritisch
C
gelovig
D
meedogenloos.

Slide 45 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk woord hoort op het rode kruisje (X) te staan? 
A
leefmanieren
B
zotheid
C
adagia
D
vrijheid van meningsuiting

Slide 46 - Quiz


Klik hiernaast op de afbeelding om in te zoomen.
Twee uitspraken:
1. 'Deze tekening is gemaakt door Erasmus'. In deze zin is sprake van een feit / mening.
2. 'In de tekening is te zien wat Erasmus vond van het leven van een middeleeuwse monnik'. In deze zin is sprake van een feit / mening.
Hierna: sleepvraag.
A
1. feit, 2. mening
B
1. mening, 2. mening
C
1. mening, 2. feit
D
1. feit, 2. feit

Slide 47 - Quiz

Sleep de zinnen naar de juiste kolom:
Hierna: inleveren stelling-opdracht.
Leonardo da Vinci
Erasmus
Hij bestudeerde het menselijk lichaam.
Hij bestudeerde menselijk gedrag.
Hij had kritiek op de aflaten.
Hij dacht na over hoe de mens zou kunnen vliegen
Hij maakte de Mona Lisa.
Hij vertaalde de Bijbel uit het Grieks.
Hij was een Italiaan.
Hij kwam uit Rotterdam.

Slide 48 - Drag question


Stelling-Opdracht:

In Rotterdam staat een standbeeld van Erasmus.
Typ uit een verhaal over Erasmus, waarin jij uitlegt waarom hij volgens jou wel of juist niet een standbeeld verdient.
Het verhaal is tussen de 8 en 10 zinnen lang!
Jouw verhaal lever je later in de les in via Lesson Up.
Lever hieronder jouw verhaal in:

Slide 49 - Open question