SPL E-mail 2

SPL E-mail 2

Naar wie verstuur je e-mails?

1. Naar vrienden/familieleden
2. Naar niemand
3. Naar collega’s/leidinggevende van werk
4. Naar docenten van school

Wat doe je met e-mails die je hebt verstuurd?

1. Ik verwijder de e-mail.
2. Ik laat ze bij ‘Verzonden’ staan.
3. Ik archiveer ze in (diverse) mapje(s) in mijn e-mailprogramma.

Hoe vaak verstuur je een e-mail (privé of via je werk/stage)?

1. Een paar keer per week
2. Elke dag
3. Bijna nooit

Met welke e-mailprogramma’s werk je of heb je gewerkt?

1. Outlook
2. Gmail
3. Anders, namelijk:
4. Hotmail

Hoeveel e-mailadressen gebruik je zelf?

1. 1
2. 2
3. 0
4. Meer dan 2

Heb je weleens e-mails doorgestuurd?

1. Ja
2. Nee

Welke onderdelen komen altijd voor in de kop van een e-mail?

1. Verzonden op [datum]
2. Van
3. Onderwerp
4. Aan

Waar let je op als je een e-mail verstuurt?

1. Of mijn taalgebruik klopt
2. Of de inhoud klopt
3. Of het e-mailadres klopt
4. Of de onderwerpregel is ingevuld

Wat is de functie van de onderwerpregel?

1. Je beschrijft hier in het kort waar de e-mail over gaat
2. Je hoeft dit niet in te vullen
3. Je kunt hier de bijlage vermelden
4. Je vermeldt hier de personen die de e-mail ook ontvangen

Wanneer gebruik je het vak 'CC' in de e-mail?

1. Daar zet je je eigen naam
2. Daar zet je de naam van de persoon of personen die een kopie krijgen van deze e-mail
3. Daar zet je de naam van de geadresseerde(n)