L'adjectif

Lesdoelen
  • Ik kan een aantal voorbeelden geven van bijv. naamwoorden
  • Ik ken de verschillende vormen van de bijv. naamwoorden
  • Ik weet waar de bijv. naamwoorden staan in de zin
  • Ik weet welke onregelmatige vormen er zijn
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Ik kan een aantal voorbeelden geven van bijv. naamwoorden
  • Ik ken de verschillende vormen van de bijv. naamwoorden
  • Ik weet waar de bijv. naamwoorden staan in de zin
  • Ik weet welke onregelmatige vormen er zijn

Slide 1 - Slide

L'adjectif

Slide 2 - Slide

L'adjectif

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Vorm van l'adjectif
Mannelijk ev: X (grand)
Vrouwelijk ev: +e (grandes)
Mannelijk mv: +s (grands)
Vrouwelijk mv: + es (grandes)

Slide 5 - Slide

Let op
  • Als een bijv. nw op een e eindigt, krijg je niet nog eens een e bij het vrouwelijk ev: le shirt jaune - la jupe jaune
  • Als een bijv. nw op een s eindigt, krijg je niet bij het mannelijk mv niet nog een s: le loup est gris - les loups sont gris

Slide 6 - Slide

Let op!
  • Les tests de fançais sont faciles.
  • J'ai fait un test difficile.

Slide 7 - Slide

Plaats van het "adjectif"
  • De grootste groep van de bijv. nw'en staat achter het zelfst.nw: la maison rouge, le film amusant

Slide 8 - Slide

PLaats van het "adjectif"
Een kleine groep bijv. nw'en komt vóór het zelfstnw. te staan:
jeune-joli-beau
grand-long-nouveau
vieux-petit-gros
bon-mauvais-haut

Slide 9 - Slide

Onregelmatige vormen
  • -on wordt -onne (bon - bonne)
  • -en wordt -enne (italien - italienne)
  • -eux wordt euse (amoureux - amoureuse)
  • f wordt v (sportif - sportive)
  • er wordt ère (premier - première

Slide 10 - Slide

Onregelmatige vormen
  • fou - folle
  • beau - belle
  • nouveau - nouvelle
  • long - longue
  • vieux - vieille
  • gros - grosse
  • blanc - blanche

Slide 11 - Slide

Kies de juiste vorm voor:
een goed antwoord
A
une bone réponse
B
une bonne réponse
C
une réponse bone
D
une réponse bonne

Slide 12 - Quiz

de grote jongens
A
les grand garçons
B
les garçons grand
C
les grands garçons
D
les garçons grands

Slide 13 - Quiz

een interessante film
A
un film intéressant
B
un intéressant film
C
un film intéressante
D
un intéressante film

Slide 14 - Quiz

een wit huis
A
une blanc maison
B
une blanche maison
C
une maison blanc
D
une maison blanche

Slide 15 - Quiz

Tot slot:
Lees bron C nog een keer goed door. Lees ook de uitleg op blz. 135 t/m 137 van je TB goed door, met name het stukje over de plaats van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 16 - Slide