Kader2 hst 5 rekenen

Kader2 hst 5 rekenen
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kader2 hst 5 rekenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verkoopprijs
Het bedrag dat je bij de inkoopprijs optelt -> brutowinstopslag
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Je koopt schoenen in voor € 45 en verkoopt ze met een brutowinstopslag van 95%. Wat is de verkoopprijs?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Als je iets verkoopt krijg je een brutowinstopslag.
Wat is brutowinstopslag?
A
De totale omzet van een bedrijf
B
De kosten van verkochte goederen
C
Het percentage (%) dat bovenop inkoopprijs komt, zodat je de verkoopprijs hebt
D
Een methode om winst te berekenen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het bedrag dat je bij de inkoopprijs optelt om de verkoopprijs te berekenen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Inkoopprijs is 20 euro.
Brutowinstopslag is 50%
Wat is de brutowinstopslag?
A
50 : 100 x 20.
B
50 : 20 x 100.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Inkoopprijs is €35,-. De brutowinstmarge is 114%. Wat is de berekening voor de verkoopprijs?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Verkoopprijs + BTW = consumentenprijs
Verkoopprijs = € 20,66, BTW = 21%
Consumentenprijs? Berekening!

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

1) Inkoopprijs € 4, brutowinstmarge 45%.
Bereken de verkoopprijs
2) Bereken de consumentenprijs btw tarief is 21%

Slide 8 - Open question

Berekening 1 (inkoopprijs > verkoopprijs)
45 :100 = 0,45
4 x 0,45 = 1,80 (brutowinstopslag)
€4,- + € 1,80 = €5,80 (verkoopprijs)

Berekening 2 (verkoopprijs > consumentenprijs)
21 : 100 = 0,21
€5,80 x 0,21 = €1,22 (btw)
€5,80 + € 1,22 = €7,02 (consumentenprijs)





Inclusief en exclusief BTW
 Inclusief BTW berekenen                    Exclusief BTW berekenen                      

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Inclusief btw / exclusief btw
  • 9%                  (9 / 100) + 1  =  1,09
  • 21%                (21 / 100) + 1 =  1,21

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een product kost € 2,24 exclusief 21% btw. Wat is de verkooprijs inclusief btw?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

7. Hoeveel kost de wasmachine inclusief btw?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Een lamp kost exclusief BTW €40,00.
Wat is de prijs inclusief BTW?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

7. Hoeveel kost de laptop inclusief btw?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Een paar schoenen kost 72.60 inclusief BTW. Wat is de verkoopprijs?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Van inclusief btw naar exclusief btw
Prijs incl btw: 121%x 100% = Prijs exclusief btw



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een horloge kost € 48,40 inclusief btw. Wat kost het horloge exclusief btw?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

De prijs van een wandlamp is €89,95 inclusief btw. Bereken het btw-bedrag

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

BTW  21 % of 9 % berekenen
Prijs inclusief 9% btw:109 x 9%
Prijs inclusief 21% btw: 121x21%

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Het jasje kost 107,69 inclusief btw, wat is het btw bedrag?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Op de kassabon van de supermarkt is het totaalbedrag €45,78 inclusief 9% btw. Bereken Het btw-bedrag.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Brutowinstmarge
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge


De brutowinst is uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs
 (Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.)


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Brutowinst
Inkoopwaarde = € 175,-
Omzet = € 325,-
Wat is de brutowinst?

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
325 - 175 = 150
Brutowinst = € 150,-

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Brutowinst en nettowinst
Omzet 
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst (kan ook een verlies zijn.....)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

In een maand heb je een omzet van €12.500,-. De inkoopwaarde van de verkochte producten bedraagt €5.700. De bedrijfskosten zijn €3.600
Wat is de brutowinst en de nettowinst?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Een autodealer verkoopt een auto voor € 12000,-.
De inkoopprijs van de auto is € 9000,-.
De bedrijfskosten zijn € 250,-
Bereken de brutowinst en de nettowinst. Zet de berekening erbij.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Maria wil haar nettowinst berekenen en gebruikt
daarvoor dit schema.
Vul dit schema verder in met behulp van de volgende gegevens.
Afzet 645 stuks, Inkoopprijs € 17,45
Verkoopprijs € 49,50, Huur winkelpand € 1.080
Verzekeringen € 340, Gas en elektra € 485,50
Personeelskosten € 15.421

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

De Don hengelsport heeft een brutowinst behaald van €95.000. De bedrijfskosten zijn €49.000.
Bereken de nettowinst. Noteer ook de berekening!

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

De volgende jaarcijfers zijn van online sieradenwinkel:

Bereken de nettowinst over dit jaar. Geef de berekening.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Noor heeft een jaaromzet van € 100.000. De inkoopwaarde van de omzet is € 59.000 en haar jaarlijkse bedrijfskosten zijn € 17.000.
Bereken de gemiddelde nettowinst per maand. Schrijf de berekening op.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions