Schrijven - les 2 - 3Hd

Formuleren: de samentrekking 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Formuleren: de samentrekking 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Lezen (10')
2. Kort herhalen: woordbegrenzing  (2')
3. Klassikale uitleg over samentrekkingen (10')
4. Klassikaal oefenen via LessonUp (5') 
5. Opdrachten (leerhuis)

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lezen 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

even herhalen: 
zinnen begrenzen

  • begin met een hoofdletter
  • eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken
  • in samengestelde zinnen: gebruik komma's, puntkomma's, dubbele punten om samengestelde zinnen van elkaar te scheiden (komma vóór het verbindingswoord)

Slide 5 - Slide

lesdoelen
  • Je weet wat een samentrekking is;
  • Je kunt de 3 regels opnoemen voor de samentrekking;
  • Je kunt een goede en foutieve samentrekking herkennen;
  • Je kunt een foutieve samentrekking verbeteren.

Slide 6 - Slide

'Ik eet een boterham en ik eet een tomaat':
maak deze zin korter

Slide 7 - Open question

goede samentrekking
De man kocht een bos bloemen
en
de man gaf hem aan zijn moeder


De man kocht een bos bloemen en gaf hem aan zijn moeder.

getal 
betekenis 
functie

Slide 8 - Slide

nóg een goede samentrekking
Lonneke had een ijsje gegeten
en
Guus had een patatje gegeten.


Lonneke had een ijsje gegeten en Guus een patatje.
getal 
betekenis 
functie

Slide 9 - Slide

foutieve samentrekking
De man is vorig jaar getrouwd en sindsdien erg ongelukkig.

De man is vorig jaar getrouwd
en
de man is sindsdien erg ongelukkig

De man is vorig jaar getrouwd en is sindsdien erg ongelukkig.

getal 
betekenis 
functie

Slide 10 - Slide

nóg een foute samentrekking
Het eten is bijna klaar en kun je straks uit de oven halen.

Het eten is bijna klaar
en 
het eten kun je straks uit de oven halen.

Het eten is bijna klaar en  dat kun je straks uit de oven halen.

getal 
betekenis 
functie

Slide 11 - Slide

Woorden weglaten mag als...
- Ze hetzelfde getal hebben.

- Ze dezelfde betekenis hebben.

- Ze dezelfde functie hebben.
getal 
betekenis 
functie

Slide 12 - Slide

we doen het even samen
  • De boer hield schapen en van zijn vrouw
= goed of fout?

  • De boer hield schapen en de boer hield van zijn vrouw.
  • De boer hield schapen en hij hield van zijn vrouw.
getal 
betekenis 
functie

Slide 13 - Slide

Even oefenen

Slide 14 - Slide

Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
getal 
betekenis 
functie
getal 
betekenis 
functie
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 15 - Quiz

In de toetsweek worden er lange en korte toetsen afgenomen.
getal 
betekenis 
functie
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 16 - Quiz

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
getal 
betekenis 
functie
A
Goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 17 - Quiz

Is de volgende zin een samentrekking?
'Marc zit op voetbal en Bart ook.'
getal 
betekenis 
functie
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Woorden weglaten mag als...
- Ze hetzelfde getal hebben.

- Ze dezelfde betekenis hebben.

- Ze dezelfde functie hebben.
getal 
betekenis 
functie

Slide 19 - Slide

Aan de slag! (leerhuis)
Opdrachten:
- p.32 (opdr. 1): zinsbegrenzing
- p.64-65 (opdr. 1 en 3): foutieve samentrekkingen herkennen

--> wat niet af is, is huiswerk! 
getal 
betekenis 
functie

Slide 20 - Slide