Op schrift les 11

Op schrift les 11 - 
Instructies
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Op schrift les 11 - 
Instructies

Slide 1 - Slide

Lees mee - Les 7
kleuren, kleuren en nog eens kleuren

Slide 2 - Slide

Wat gaan jullie doen?
- Oefenen met de gebiedende wijs.
- Zelf zinnen in de gebiedende wijs schrijven.
- Instructies schrijven.
- Een recept schrijven

Slide 3 - Slide

De instructie 
de woorden waarmee je vertelt hoe iemand iets kan of moet doen.

De juf geeft instructie aan de studenten.

Slide 4 - Slide

De gebiedende wijs

Slide 5 - Slide

Gebiedende wijs
Loop rechtdoor.
Ga linksaf / rechtsaf.
Sta stil.
Doe de deur open.
Doe je arm omhoog.
Pak je pen.
Ga naar huis.
  • Wat valt op aan deze zinnen?
  • Welke woordsoort staat vooraan?
  • In welke vorm staat het werkwoord?

Slide 6 - Slide

De gebiedende wijs
Loop naar de deur.
Pak je pen.
Doe je schrift open.

  • Werkwoord vooraan in de zin.
  • Werkwoord in de ik-vorm

Slide 7 - Slide

De gebiedende wijs
  • Gebruik je als je instructies geeft.
  • Wanneer je zegt wat iemand moet doen.
  • Wanneer je een waarschuwing geeft.

Slide 8 - Slide

Loopt nu naar school!
A
Goed
B
Niet goed

Slide 9 - Quiz

Ga nu naar huis.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 10 - Quiz

Pak je pen van de grond.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 11 - Quiz

Zette de oven aan.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 12 - Quiz


... (Leren) nu alles over grammatica.

Slide 13 - Open question


... (Lezen) de uitleg over werkwoordspelling.

Slide 14 - Open question


... (Maken) de opdrachten in je boek.

Slide 15 - Open question

Maak een zin in de gebiedende wijs:
De leerlingen moeten hun spullen opruimen.

Slide 16 - Open question

Maak een zin in de gebiedende wijs:
Je moet morgen naar school gaan.

Slide 17 - Open question

Aan het werk
Maak Op schrift les 11.
Opdr. 1 t/m 4 gaan over instructies schrijven.

Opdr. 5 en 6 gaan over werkwoorden in de voltooide tijd. Hier gaan we straks mee oefenen.
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Opdracht
Schrijf een recept voor jouw favoriete gerecht.

Slide 19 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je een recept schrijven voor jouw lievelingseten, in de gebiedende wijs.

Slide 20 - Slide

Welke woorden heb je nodig?

Slide 21 - Slide

Het gerecht
Een maaltijd, iets wat je kunt eten.


Ik maak vandaag een nieuw gerecht.

Slide 22 - Slide

Het recept
Uitleg van hoe jij een gerecht moet maken.


Ik zoek een goed recept voor lasagne.

Slide 23 - Slide

Het ingrediënt
Eten wat jij nodig hebt om het gerecht te maken.

Het ingrediënt -> de ingrediënten 

Ik ga naar de supermarkt om de ingrediënten voor de lasagne te kopen.

Slide 24 - Slide

Het stappenplan
Een beschrijving waar punt voor punt staat wat je moet doen.


Ik volg het stappenplan om lasagne te maken.

Slide 25 - Slide

De instructie 
de woorden waarmee je vertelt hoe iemand iets kan of moet doen.

De juf geeft instructie aan de leerlingen.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Welke dingen zet je in een recept?

Slide 28 - Slide

Welke dingen zet je in een recept?
  • Wat ga je maken? = de naam 
  • Ingrediënten 
  • Welke kookspullen heb je nodig?
  • Hoe moet je het doen? = bereidingswijze
  • Een foto 

Slide 29 - Slide

Voorbeeld recept:

Slide 30 - Slide

Hoe zit dat er uit?
De stappen van het stappenplan komen onder elkaar!

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

De gebiedende wijs
Loop naar de deur.
Pak je pen.
Doe je schrift open.

  • Werkwoord vooraan in de zin.
  • Werkwoord in de ik-vorm

Slide 33 - Slide

Gebiedende wijs
  • Gebruik je als je instructies geeft.
  • Als je zegt wat iemand moet doen. 
  • In een recept gebruik je ook de gebiedende wijs.

Slide 34 - Slide

Voorbeeld

Slide 35 - Slide

Opdracht
1.
Bedenk voor welke maaltijd jij een recept wil schrijven. Kun je zelf niks bedenken? Schrijf dan een recept voor pizza.
2.
Bedenk welke ingrediënten je nodig hebt.
3.
Schrijf het recept uit op het werkblad in teams.
4.
Klaar? Lever het werkblad in bij de opdracht in teams.
5.
Recept klaar? Verder met op schrift les 11

Slide 36 - Slide