Classicisme

Le Classicisme (1638-1715)
De eeuw van het Classicisme wordt in Frankrijk ook wel 
Le Grand Siècle genoemd. Een beetje vergelijkbaar met de Gouden Eeuw in Nederland, een tijd van grote ontwikkelingen op velerlei gebied. 
Dat zien we ook terug op het gebied van taal en literatuur. Het is de tijd van de eerste grote klassieke Franse schrijvers. Je hebt hun namen vast wel eens horen vallen: Molière, Jean de la Fontaine ...
Het was ook een tijd van rijkdom en voorspoed. Hoewel, dat laatste gold zeker niet voor iedereen ...



1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Le Classicisme (1638-1715)
De eeuw van het Classicisme wordt in Frankrijk ook wel 
Le Grand Siècle genoemd. Een beetje vergelijkbaar met de Gouden Eeuw in Nederland, een tijd van grote ontwikkelingen op velerlei gebied. 
Dat zien we ook terug op het gebied van taal en literatuur. Het is de tijd van de eerste grote klassieke Franse schrijvers. Je hebt hun namen vast wel eens horen vallen: Molière, Jean de la Fontaine ...
Het was ook een tijd van rijkdom en voorspoed. Hoewel, dat laatste gold zeker niet voor iedereen ...



Slide 1 - Slide

De humanisten van de Renaissance maken de weg vrij voor de Verlichtingsfilosofen, echter ...

Eerst was er nog het classicisme, de regeerperiode van Louis XIV. 
Rechts zie je Louis XIV afgebeeld als kind. 
Hij werd op kleuterleeftijd al koning wegens het overlijden van zijn vader, Louis XIII.
Louis XIV dacht dat hij door God was aangesteld om koning te zijn (le droit divin) en alles draaide om hem (de Zonnekoning) .





Slide 2 - Slide

Introduction
  • Ondertussen heeft de bevolking te lijden onder Louis XIV. Er heerst armoede en het volk moet hoge belastingen betalen om de pracht en praal van het regime te kunnen betalen. Protestanten wordt hun godsdienstvrijheid afgenomen. Ook moet ieder kind tot 14 jaar naar school. Dit lijkt sympathiek, maar voorheen gaven rijken thuis les, dit was niet te controleren door de overheid. Op scholen krijgen leerlingen verplicht les van een katholieke docent in dienst van de staat. De verspreiding van het protestantse denken wordt zo tegengegaan. 

Slide 3 - Slide

Introduction
  • De klassieke oudheid is een belangrijke inspiratiebron. Dit is al zo tijdens de renaissance, maar er zijn verschillen. De invloed van de klassieken wordt meer ingebed in de cultuur van die tijd. Translatio, imitatio en aemulatio.
  • Literatuur is bedoeld om van te leren en mensen op te voeden  maar tegelijkertijd te plezieren (plaire et instruire). De les wordt vaak verpakt in een dierenverhaal of komedie. 
  • In het theater wordt veel katharsis (loutering) toegepast: de toeschouwer wordt geschokt door wat hij ziet, leert ervan en wordt een beter mens. 

Slide 4 - Slide

Introduction
  • In de 17de eeuw bestaat hét Frans nog steeds niet echt. Louis XIV wil één taal die nauwkeurig omschreven is en richt de Académie Française op met als doel 'de taal te zuiveren van alle vuiligheid waarmee ze is besmeurd'. Er komen strenge regels voor de spelling en ook een woordenboek. Helderheid en logica worden de kenmerken van de Franse taal. Deze taalpolitiek is bedoeld om het Frans in de literatuur te laten bloeien. Daarnaast is het ook een manier voor de koning om duidelijke taal te kunnen spreken naar onderdanen en dus meer macht uit te oefenen. 

Slide 5 - Slide

Les comédies de Molière
  • Molière (1622-1673) is een van de belangrijkste auteurs uit de 17de eeuw. Hij werkt aan het hof van Louis XIV, samen met hofcomponist Lully. 
  • 32 toneelstukken op zijn naam, vooral komedies: vrolijke theaterstukken met als doel het publiek te amuseren. Komedies gaan meestal over gewone mensen en zijn geschreven in spreektaal. In het classicisme worden komedies geschreven om de toeschouwer een les te leren. 
  • Plaire et instruire zie je bij Molière duidelijk terug. Hij zet personages neer waarin de zwakheden van de mens extreem zijn uitvergroot (l'avare; le malade imaginaire) om mensen aan het lachen te maken en ze een moraal mee te geven.

Slide 6 - Slide

Maken 1abc uit de stencils
Eerste gedeelte samen


(Classicisme: Molière)

Slide 7 - Slide

Les fables de La Fontaine
  • Als schrijver mag je in de 17de eeuw geen kritiek hebben op de macht. Er zijn schrijvers die wél kritiek uiten, al is het niet openlijk.
  • Literaire middelen om de kritiek in te verpakken zijn bijv. fabels. Jean de la Fontaine (1621-1695) amuseert mensen met een leuk dierenverhaal maar houdt hun tegelijkertijd een spiegel voor.
  • Het genre fabel dateert uit de klassieke oudheid: de dichter Aesopus (ca.620-560 voor Chr) schreef dierenverhalen waarop hij menselijk gedrag op een symbolische manier aan de kaak stelde. Daarna zijn er door de eeuwen heen meerdere schrijvers geweest die dit genre gebruikten.

Slide 8 - Slide

La Cigale, ayant chanté       Vervolg fabel:
Tout l'été,                             Je chantais, ne vous déplaise
Se trouva fort dépourvue   Vous chantiez? J'en suis fort aise
Quand la bise fut venue.       Et bien! Dansez maintenant.
Pas un seul petit morceau
De mouche ou de vermisseau.
Elle alla crier famine
Chez la Fourmi sa voisine,            Vragen bij deze fabel:
La priant de lui prêter                    Wat doet de krekel in de
Quelque grain pour subsister       zomer?
Jusqu'à la saison nouvelle.
Je vous paierai, lui dit-elle,           Wat doet de mier dan?
Avant l'août , foi d'animal,
Intérêt et principal.                       Wat is de moraal?
La Fourmi n'est pas prêteuse ;
C'est là son moindre défaut
Que faisiez-vous au temps chaud ?
Dit-elle à cette emprunteuse
Nuit et jour à tout venant
.

.

De krekel en de mier

De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,
Wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door 't gras
"Ik vrolijk je wat op," zei hij. "Kom, luister naar mijn lied."
Zij schudde nijdig met haar kop: "Een mier die luiert niet!"
Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
Doorkoud en hongerig kroop hij naar 't warme mierennest.
"Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest
Van deze barre winter. Ik betaal met rente terug, Nog vóór augustus, krekelwoord en zweren doe 'k niet vlug!"
"Je weet dat ik aan niemand leen,"zei buurvrouw mier toen heel gemeen."Wat deed je toen de zon nog straalde
En ik mijn voorraad binnenhaalde?" "Ik zong voor jou," zei zacht de krekel. "Daaraan heb ik als mier een hekel!
Toen zong je en nu ben je arm.Dus dans nu maar, dan krijg je 't warm!"Wie leeft van kunst gaat door voor gek.
Vaak lijdt hij honger en gebrek.



Slide 9 - Slide

   Le corbeau et le renard                                                     De vos en de raaf

Maître Corbeau, sur un arbre perché,                             Een raaf met een homp kaas in zijn bek
Tenait en son bec un fromage.                                         Zat hoog in de boom en in kaas had ik trek
Maître Renard, par l’odeur alléché,        
Lui tint à peu près ce langage :
«Hé ! bonjour, Monsieur du Corbeau.                            “Wees gegroet, hoogheid”, paaide ik hem
Que vous êtes joli ! que vous me semblez beau !       “schoon zijn uw veren, wellicht
Sans mentir, si votre ramage                                             nog schoner dan uw stem.
Se rapporte à votre plumage,
Vous êtes le Phénix des hôtes de ces bois.»                 Uw liederen moesten klinken op elk festijn.
A ces mots le Corbeau ne se sent pas de joie ;            Eigenlijk moest u koning der vogels zijn!
Et pour montrer sa belle voix,
Il ouvre un large bec, laisse tomber sa proie.               Door zoveel lofspraak geheel ontdaan,
Le Renard s’en saisit, et dit : «Mon bon Monsieur,       wilde de raaf meteen zingen gaan.
Apprenez que tout flatteur
Vit aux dépens de celui qui l’écoute :                             Het stuk kaas viel en ik greep het beet
Cette leçon vaut bien un fromage, sans doute.»         De raaf gaf slechts een schorre kreet.
Le Corbeau, honteux et confus,                                        “Geloof nooit vleiers” riep ik hem toe,
Jura, mais un peu tard, qu’on ne l’y prendrait plus.    “want ’t zijn bedriegers, je weet nu hoe!”
Vragen:  1.    Op welke wijze vleit de vos de raaf?   2.  Wat is de moraal van deze fabel?




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide