Vocabulary 51-100

Vocabulary 51-100
Periode B - A5
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vocabulary 51-100
Periode B - A5

Slide 1 - Slide

1. Translate: "to grant"
A
besluiten
B
afschuiven
C
toekennen
D
vergroten

Slide 2 - Quiz

2. Translate: "to induce"
A
overwegen
B
in gang zetten
C
verklaren
D
afleiden

Slide 3 - Quiz

3. Translate: "subordinate"
A
opvolger
B
ondergeschikte
C
vertegenwordiger
D
vervanger

Slide 4 - Quiz

4. Translate: "legislation"
A
leeropbrengst
B
leerplicht
C
wetgeving
D
rechtzaak

Slide 5 - Quiz

5. Translate: "immature"
A
meeslepend
B
indrukwekkend
C
onvoorspelbaar
D
onvolwassen

Slide 6 - Quiz

6. Translate: "to exhibit"
A
executeren
B
verdedigen
C
namaken
D
tentoonstellen

Slide 7 - Quiz

7. Translate: "forthcoming"
A
aanstaande
B
vergevorderde
C
volledige
D
ontgrendelde

Slide 8 - Quiz

8. Translate: "practitioner"
A
demonstrant
B
producent
C
ontwikkelaar
D
beoefenaar

Slide 9 - Quiz

9. Translate: "inference"
A
intentie
B
initiatief
C
gevolgtrekking
D
storing

Slide 10 - Quiz

10. Translate: "negation"
A
negativiteit
B
onderbouwing
C
uitwissing
D
ontkenning

Slide 11 - Quiz

11. Vertaal: "brandstichtend"
A
illustrious
B
insubstantial
C
incendiary
D
improbable

Slide 12 - Quiz

12. Vertaal: "volhoudend"
A
tenacious
B
precious
C
prestigious
D
vicious

Slide 13 - Quiz

13. Vertaal: "lomp"
A
menacing
B
watchful
C
ungainly
D
juvenile

Slide 14 - Quiz

14. Vertaal: "stimulans"
A
recommendation
B
incentive
C
addition
D
appreciation

Slide 15 - Quiz

15. Vertaal: "overtreden"
A
to accompany
B
to violate
C
to advance
D
to permit

Slide 16 - Quiz

16. Vertaal: "spontaniteit"
A
spontanity
B
spontaniety
C
spontaneity
D
spontaineity

Slide 17 - Quiz

17. Vertaal: "toevoeging"
A
supplement
B
suplement
C
suppelment
D
supelment

Slide 18 - Quiz

18. Vertaal: "vernedering"
A
indignation
B
indigmation
C
imdignation
D
imdigmation

Slide 19 - Quiz

19. Vertaal: "bovenmatig"
A
exessive
B
exesive
C
excessive
D
excesive

Slide 20 - Quiz

20. Vertaal: "storing"
A
inteference
B
interverence
C
inteverence
D
interference

Slide 21 - Quiz

Today:
- Maak af: text 1 t/m 6 + exam text 1 t/m 5
+ Maak: vocabulary assignment 2

+ Boekverslag 
+ Toets leren
= woordenschat (E-N + N-E) & leesvaardigheid

Slide 22 - Slide