V4-les 6 la ropa y la comida vervolg met imperfecto

Un ejercicio
Mira el vídeo y escribe de qué fiesta española es el vídeo.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Un ejercicio
Mira el vídeo y escribe de qué fiesta española es el vídeo.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

El vídeo era de la fiesta
A
San Juan
B
Las Fallas
C
San Fermines
D
La Semana Santa

Slide 3 - Quiz

la clase de V4
los objetivos de hoy son practicar con el imperfecto y mejorar texto de la ropa

Slide 4 - Slide

Hoy en clase
La clase anterior
La preparación para hoy
Hacer ejercicios imperfecto
Toetsoverzicht
Un esquema
Escribir tu presentación
La evaluación
La preparación para la clase

Slide 5 - Slide

Contesta a estas preguntas en español:
1. ¿Qué llevaban puesto los españoles en las fiestas de San Fermín?
2. ¿Qué llevaban puesto los niños españoles en estas fiestas?
timer
2:00

Slide 6 - Open question

La clase anterior
Habla en holandés sobre la clase anterior y contesta a estas preguntas con tu compañero de clase:
1. ¿Cómo era la clase anterior?
2. ¿De qué tema para la fiesta hablamos en la otra clase?
3. Explica las formas del imperfecto 
. 4. Explica cuándo usas el imperfecto
5. ¿Qué temas tienes que escribir todavía?
timer
1:30

Slide 7 - Slide

La preparación para hoy
Leer de perfecto (in de bijlage) zeer goed.
Leer de imperfecto (in de bijlage) zeer goed.
Leer het eten uit de reader ned-spa
Zoek informatie over gerechten uit de streek waar je je feest over gaat houden en wat de ingredienten zijn zo ook voor het drinken en schrijf het op in je schrift in het Nederlands (niet op je laptop en let op je mag dit niet in de les zoeken).
Zoek en schrijf ook welke activiteiten worden gedaan op je feest (is er een optocht, muziek, concert, vuurwerk, dans, zang, etc.) en schrijf het ook alvast in je schrift in het Nederlands.

Slide 8 - Slide

Hacer ejercicios imperfecto
Ejercicio 13 frases 1 hasta 5
Si estás listo/a termina el ejercicio.
timer
3:00

Slide 9 - Slide

ejercicio 13:

1. era, gustaba
2. vivían
3. salíais
4. ibas
5. iba, daba
6. tomaba
7. tenía
8. bajaba
9. vivía, era, era, tenía
10. hablaba
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Een overzichtje:
Week 42: gram toets en leesvaardigheidstoet
Week 43: herfstvakantie 
Week 44:  actividades/ música y baile (werken aan je layout van je presentatie elke dia een foto met jullie hoofden erop) en opinión
Week 45: presentaties
Week 46: werken aan leesvaardigheid
Week 47: toetsweek geen toets in toetsweek!

Slide 11 - Slide

Mejorar tu presentación sobre ropa
Zorg dat je ook de kleding helemaal benoemd, maar ook de kleur en stof, leg ook uit welk seizoen het was.
de algodón (van katoen)
de cuero (van leder)
vaquero (spijker)
de seda (zijden)
a rayas (gestreept)/a cuadros (geruit)/con lunares (gestipt/

Slide 12 - Slide

La concordancia y el adjetivo
In het Spaans past het bijvoeglelijke naamwoord in geslacht en getal altijd aan het zelfstandig naamwoord:
la fiesta divertida 
estas fiestas divertidas

Het bijvoeglijk naamwoord komt altijd achter het zelfstandig naamwoord te staan.

Tip: Leer altijd het lidwoord bij het zelfstandig naamwoord. Zo weet je altijd welk geslacht het zelfstandig naamwoord heeft.

Mannelijke woorden zijn: -or, -e, -o uitzonderingen el idioma, el problema (alle ema/ima/oma woorden)
Vrouwelijke woorden zijn: -a, ción/sión, dad uitzonderingen la mano, la foto

Maak nu oefening 6 en 7

timer
2:00

Slide 13 - Slide

Escribir texto la comida y bebida
Een goede tekst voor de presentatie over eten en drinken is:
1. als je vertelt wat de Spanjaarden tijdens het feest aten?
2. als je vertelt wat de ingrediënten waren van die gerechten?
3. als je vertelt  waar ze het aten (op straat, thuis, ergens anders?)
4. als je vertelt of  jij  het had gegeten en wat  je ervan vond? (estar rico/a)
5. als je vertelt wat er werd gedronken?
6. als je  vertelt wat jij gedronken  hebt?

Slide 14 - Slide

La evaluación
Levanta si estás de acuerdo
1. Ik weet hoe ik de imperfecto moet vervoegen.
2. Ik weet niet wanneer ik de imperfecto moet gebruiken.
3. Ik heb mijn tekst af in het Spaans over la ropa.
4. Ik heb een begin kunnen maken over de tekst van eten/drinken.
5. Ik heb een vraag over de stof van vandaag.
6. Ik heb een vraag over de presentatie.

Slide 15 - Slide

La preparación para la clase
Lunes:
grammaticatoets (zie overzicht in  magisteragenda) leer uit  je aantekeningen.

Jueves:
leesvaardigheid (alleen de woordjes  leren spa-ned van de leesteksten)

Slide 16 - Slide