Week 21

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Auf deinem Tisch liegt...

Op jouw tafel ligt...

- das Buch (zu)

- ein Kugelschreiber (pen)

- das Chromebook (zu)

Planung	Ziele	Check
Lesefertigkeit üben	Je kunt eenvoudige teksten over eten begrijpen.
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Wochenaufgabe Woche 21

Woche 21

- Buch (zu)

- Chromebook (zu)

- Kugelschreiber (pen)

Arbeiten an der Wochenaufgabe

Was: Online opdrachten week 19 + 20 + 21

Wer: allein 

Wie: erste 5 Minuten still

Fertig: WRTS Woche 19 + 20 + 21

Week 19: Lernliste Niederländisch-Deutsch Seite 168

Week 20: Grammatik Seite 169

Week 21: Sprachmittel Seite 170

Wochenaufgabe Woche 21

Maakwerk: Online opdrachten Week 19 + week 20 + week 21

Leerwerk: WRTS Week 19 + Week 20 + week 21 (4 lijsten)

Als je niet goed werkt in de les of loop je te ver achter, dan blijf je na de les het werk afmaken. (of kom je tijdens een flexuur)

Herkansing Kapitel 4

Vrijdag 28 mei om 13:50 in lokaal 324

Auf deinem Tisch liegt...

Op jouw tafel ligt...

- das Buch (zu)

- ein Kugelschreiber (pen)

- das Chromebook (zu)

Woche 21

- Buch (zu)

- Chromebook (zu)

- Kugelschreiber (pen)

Planung	Ziele	Check
Lesefertigkeit üben	Je kunt eenvoudige teksten over eten begrijpen.
Grammatik wiederholen	Je kent de regels van ein- en kein-.
Grammatik erklären	Je kunt de bezittelijk voornaamwoorden gebruiken.
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Wochenaufgabe Woche 22

Lesefertigkeit üben

Vorbereitung:

D Lesen, Seite 169

• 1 minuut in stilte doornemen
• Boek dicht
• Welke woorden heb je onthouden?

der guten Zweck

der Tisch

bekommen

das Getränk

im Fernsehen

es ist egal

der Ort

es gibt

krijgen

het maakt niet uit

het goede doel

er is, er zijn

de tafel

het drankje

de plaats, de plek

op tv

Lesefertigkeit üben

Was: Aufgabe 16, Seite 146

Wer: zusammen

Wie: schreib mit im Buch

Was würdet bei ihr auf der Speisekarte des Pop-up-Restaurants stehen?

Grammatik wiederholen
ein =

Grammatik wiederholen
kein =

Grammatik wiederholen:
Welke uitspraken zijn waar?

1. Bij mannelijke woorden krijgen ein & kein een extra e.
2. Bij vrouwlijke woorden krijgen ein & kein een extra e.
3. Bij onzijdige woorden krijgen ein & kein een extra e.
4. Bij meervoud woorden krijgen ein & kein een extra e.

Grammatik wiederholen

ein = een

kein = geen 

Vrouwelijke en meervoud woorden krijgen een extra ´e´ bij ein/kein. 

Anders gezegd: Alle die woorden krijgen een extra ´e´ bij ein/kein. 

de cola = die Cola
een cola =

het ijs = das Eis
geen ijs =

de koffie = der Kaffee
een koffie =

het toetje = der Nachtisch
een toetje =

de sinaasappelsap = der Orangensaft
geen sinaasappelsap =

de schnitzel = das Schnitzel
geen schnitzel =

de soep = die Suppe
een soep =

Grammatik erklären

Dit geldt ook voor de bezittelijk voornaamwoorden. 

Bezittelijk voornaamwoorden geven een bezit aan. Geven aan van wie iets is.           

mijn boek 

Staat een bezittelijk voornaamwoord voor een vrouwelijk/meervoud woord (die-woord), dan krijgt het een extra -e. 

mein Bruder (m)

meine Schwester (v)

mijn	mein(e)
jouw, je	dein(e)
zijn	sein(e)
haar	ihr(e)
ons, onze	unser(e)
jullie	euer (m+o) eure (v + mv)
hun	ihr(e)
uw	Ihr(e)

Let op:

ihr komt 3 keer voor als bezittelijk voornaamwoord. 

• ihr = haar
• ihr = hun 
• Ihr = uw (let op de hoofdletter)

jullie krijgt geen extra e, de e verplaatst. 

• Voor mannelijke en onzijdige woorden: euer
• Voor vrouwelijke en meervoud woorden: eure

mijn	mein(e)
jouw, je	dein(e)
zijn	sein(e)
haar	ihr(e)
ons, onze	unser(e)
jullie	euer (m+o) eure (v + mv)
hun	ihr(e)
uw	Ihr(e)

de thee = der Tee
mijn thee =

1. mein Tee
2. meine Tee

het brood = das Brot
zijn brood =

1. sein Brot
2. seine Brot

het restaurant = das Restaurant
ons restaurant =

1. unser Restaurant
2. unsere Restaurant

de patat = die Pommes
haar patat =

1. ihr Pommes
2. ihre Pommes

het glas = das Glas
jouw glas =

1. dein Glas
2. deine Glas

de rekening = die Rechnung
uw rekening =

1. Ihr Rechnung
2. Ihre Rechnung

Arbeiten an der Wochenaufgabe

Was: Online opdrachten week 19 + 20 + 21

Wer: allein 

Wie: erste 5 Minuten still

Fertig: WRTS Woche 19 + 20 + 21

Week 19: Lernliste Niederländisch-Deutsch Seite 168

Week 20: Grammatik Seite 169

Week 21: Sprachmittel Seite 170

Wochenaufgabe Woche 22

Maakwerk: Online opdrachten Week 19 + week 20 + week 21

Leerwerk: WRTS Week 19 + Week 20 + week 21 (4 lijsten)

Als je niet goed werkt in de les of loop je te ver achter, dan blijf je na de les het werk afmaken. (of kom je tijdens een flexuur)